Parsja 1 A & B: Beresjiet


Dieren?Een tweede probleem is het volgende. Direct na G’ds besluit om ‘een hulp tegenover hem’ te creëren volgen de verzen 19 en 20: "Toen vormde G?d uit de aardbodem al het gedierte van het veld en al het gevogelte van de Hemel en bracht het tot de mens om te zien hoe hij het zou noemen; en zoals de mens alle levende wezens zou noemen, aldus zou hun naam zijn. En de mens gaf namen aan al het vee en aan het gevogelte van de Hemel en het gedierte van het veld, en voor de mens vond hij geen hulp die bij hem paste". Het lijkt erop, dat de Tora de mogelijkheid overweegt, dat Adams gezelschap onder de dieren gevonden zou kunnen worden. Dit is moeilijk te begrijpen!Twee soorten eenzaamheidWij kennen verschillende vormen van eenzaamheid. Sociaal zijn wij eenzaam wanneer wij met niemand onze gedachten en gevoelens kunnen delen. Iets eerder lezen wij in de Tora dat "G’d de mens uit het stof van de aardbodem formeerde en hem levensadem in zijn neus blies; zo werd de mens tot levend wezen" (Bereesjiet 2:7). De Targoem vertaalt ‘levend wezen’ als ‘roe’ach memalela’ ?een geest die spreekt. Wanneer wij niemand hebben om mee te communiceren, is dat tragisch.Sleutel tot onsterfelijkheidMaar er bestaat ook een andere vorm van eenzaamheid, die existentiële eenzaamheid heet en die verband houdt met het einde van het leven. Deze existentiële eenzaamheid staat al aangeduid in een vreemde werkwoordsvorm in ons sleutelvers: ‘Lo Tow Hejot HaAdam Lewado’ (2:18) ?het is niet goed dat de mens alleen is. De werkwoordsvorm Hejot, hetgeen ‘zijn in de meest pure vorm’ betekent, slaat op de bestaansvoorwaarden van ons menszijn. Het is niet alleen het sociale isolement, dat de Tora wil voorkomen, maar in feite beoogt de Tora meer. Iedereen heeft zo zijn dromen en aspiraties en of we nu veel of weinig van onze ambities realiseren, uiteindelijk moeten wij de laatste reis alleen maken. Die vrees voor het einde is het motief achter G’ds verklaring dat ‘het niet goed is voor de mens om alleen te zijn’. Wanneer wij deze aarde verlaten, doen wij dat volledig alleen. Daarom vertelt de Tora ons dat wij een gezin moeten stichten om die eenzaamheid aan het einde van het leven te overwinnen. De ‘Ezer Kenegdo’ vervult beide behoeften: het sociaal klankbord en de sleutel tot de eeuwigheid.Geen ja-knikkersEzer betekent hulp, maar de wijze waarop wij elkaar het beste kunnen helpen is door onszelf enigszins te beperken om ruimte te creëren voor de ander om de eigen gevoelens te ontwikkelen en zelfstandig te leren denken. Een levenspartner moet in staat zijn om nee te kunnen zeggen wanneer dit nodig is, het Kenegdo gedeelte. Want als je getrouwd bent met een ja-knikker wordt je niet geconfronteerd met een ander. Bovendien bestaat er altijd het gevaar dat de lippen ja zeggen, maar dat het hart nee zegt. Totdat er een moment aanbreekt wanneer er zo veel nee’s zijn vanuit het hart, dat dit tot een breuk leidt. De bedoeling van een goede relatie is, dat er een eigen toon wordt gevonden, een unieke synthese van twee individuen. Elk echtpaar wil leven, maar niet noodzakelijk hetzelfde leven. De een kan de ander corrigeren, complimenteren, troosten, opvrolijken, helpen of zich laten helpen. Slechts dan is men niet alleen.Definiëren is controlerenG’d laat alle dieren ?na constatering van Adam’s eenzaamheid? in een rij aan Adam voorbij gaan. Adam kon in deze schepselen geen sparringpartner vinden, omdat hij in hen geen ‘hulp tegenover hem’ kon vinden. Met dieren heeft men geen gevoel van partnership of een wederzijdse menselijke relatie. G’d vroeg aan Adam om alle dieren te benoemen. Wanneer wij iets benoemen, definiëren we het. En wanneer wij iets definiëren, hebben we er controle over. Maar een relatie van beheersing en controle is eenzijdig. Het is alleen maar nemen en niet geven. De mens moet inderdaad de fysieke, dierlijke wereld beheersen, zoals geschreven staat: "Vervult de aarde en onderwerpt haa

Advertentie (4)