Het Rode Kruis-project krijgt 320.000 euro van het ministerie van VWS en is op donderdag 4 mei officieel geopend door VWS-staatssecretaris Clémence Ross, die verantwoordelijk is voor voor de zorg voor oorlogsgetroffenen en voor het levend houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog.
De digitalisering is een van de eerste projecten in het kader van het programma Erfgoed van de Oorlog, bedoeld om de archieven, foto- en filmcollecties en het materiaal in musea over de oorlog goed te laten bewaren. Ross: "De tand des tijds helpt bij het verzachten van verdriet, maar diezelfde tand des tijds zorgt ervoor dat sporen uit het verleden op zeker moment gaan verdwijnen. Papier, foto’s en film gaan op termijn verloren als er niets gebeurt. We moeten ervoor zorgen dat uniek bronmateriaal behouden blijft zodat ook generaties na ons van deze bijzondere periode kunnen leren." De staatssecretaris wil dat de gedigitaliseerde informatie via het internet beschikbaar komt voor een breed publiek. "De cartotheek van het Nederlandse Rode Kruis is een onmisbare bron van informatie en illustratie die veilig gesteld moet worden voor de toekomst. Het materiaal uit en over deze oorlog wordt steeds belangrijker om de verhalen te blijven vertellen," zei de staatssecretaris bij de presentatie van het project.
Het Rode Kruis ziet het als een humanitaire taak om de familie van de slachtoffers informatie te verschaffen. De organisatie heeft daartoe een afdeling Oorlogsnazorg. In december 2005 hadden het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie en het Rode Kruis al de site www.kamparchieven.nl geopend. Geïnteresseerden kunnen via deze site opsporen waar de archieven over de kampen Amersfoort, Vught en Westerbork worden bewaard en wat precies hun inhoud is. Hier is het echter niet mogelijk om op persoonsnaam te zoeken.
Volgens Regina Grüter, hoofd van het oorlogsarchief, wordt het Rode Kruis-archief tot op de dag van vandaag door nabestaanden gebruikt om de lotgevallen van overledenen te achterhalen. "Vaak betreft het kinderen van oorlogsgetroffenen. In hun families werd niet of nauwelijks gesproken over die tijd. Slechts mondjesmaat en fragmentarisch hebben ze informatie gekregen. Nu ze zelf ouder zijn, willen ze een beter beeld krijgen van die tijd." Ook zoeken mensen naar informatie over hun eigen achtergrond en raadplegen wetenschappers het archief om het verleden te reconstrueren, beschrijven en verklaren. Van alle personen in de cartotheek bleek na de oorlog eenderde te zijn overleden.
Voor het traceren van oorlogsslachtoffers maakt het Rode Kruis tevens gebruik van 30 tot 50 miljoen documenten die in een archief in Bad Arolsen liggen. Het gaat om nazi-dossiers van zo’n 17 miljoen Joden en dwangarbeiders. Dit archief wordt waarschijnlijk binnen een half jaar toegankelijk gemaakt voor historici en overlevenden. De Duitse minister van justitie beloofde dat vorige maand in het Amerikaanse Holocaustmuseum in Washington. Duitsland hield openbaarmaking eerst tegen uit privacy-overwegingen.
Links:
www.rodekruis.nl/