Gisteren, één dag na de 58e Onafhankelijkheidsdag van de staat Israël, stelde de nieuwe Israëlische premier, Ehud Olmert, zijn regering aan de Knesset voor. Deze regering, de 31e van Israël, heeft op papier de steun van 67 van de 120 leden van het Israëlische parlement. Op papier, want het is verre van zeker dat premier Olmert bij iedere cruciale beslissing de benodigde parlementaire meerderheid zal krijgen.
De coalitie is relatief snel samengesteld, maar in de zes weken na de verkiezingen hebben de onderhandelaars en de leiders van de twee grootste partijen – Olmert van Kadimah en Amir Peretz van de Arbeidspartij – op dusdanig veel tenen getrapt en zoveel compromissen moeten sluiten dat van de hoopvolle verwachtingen die sommigen voor en na de verkiezingen hadden nog maar weinig over is.
De verkiezingsuitslag maakte weer eens duidelijk hoe verdeeld Israël is. Net als bij de vorige verkiezingen is er geen duidelijke ‘linkse’ of ‘rechtse’ meerderheid. Een groot deel van de Likud-kiezers bleef thuis of week uit naar een alternatief ( één van de religieuze of ultra-nationalistische partijen, of Kadimah ) en de liberaal-seculiere Shinuy-partij ( 15 zetels bij de verkiezingen in 2003 ) haalde niet eens de kiesdrempel. Alhoewel Kadimah als nieuwe partij een uitstekend resultaat behaalde slaagde de partij er niet in de verwachte en noodzakelijke politieke ommekeer teweeg te brengen. De partij is weliswaar de grootste maar met 29 zetels heeft ze niet het beslissende overwicht dat de Likud na de verkiezingen in 2003 had. Dat Ehud Olmert minder charismatisch is en een minder indrukwekkend militair verleden heeft dan zijn voorganger, die nog steeds in een ziekenhuis in Jeruzalem in coma ligt, helpt ook niet echt.
Binnen de twee grootste partijen heeft het flink gerommeld de laatste maanden. Bij Kadimah was dat te verwachten. Het is en blijft toch een veredeld samenraapsel van bewonderaars van Ariel Sharon, voorstanders van een al dan niet eenzijdige Israëlische terugtrekking uit een belangrijk deel van de bezette gebieden, en politieke opportunisten. Binnen Kadimah vind je mensen die tot voor kort op totaal verschillende partijen ( vooral Arbeidspartij, Likud, Shinuy ) stemden. De Arbeidspartij is iets homogener, maar binnen die partij hebben teleurgestelde ego’s voor veel wrok gezorgd. Het leiderschap van Amir Peretz is minder vanzelfsprekend dan dat van Ehud Olmert.
Sommige ministersbenoemingen roepen vraagtekens op. De Arbeidspartij legde in haar verkiezingscampagne de nadruk op sociale rechtvaardigheid en maatschappelijke veranderingen. Weliswaar kreeg de partij het Ministerie van Onderwijs, maar partijleider Peretz, toch een uitgesproken vakbondsman en ‘slechts’ kapitein in het leger, eigende zich het Ministerie van Defensie toe , terwijl er binnen zijn partij een overdaad aan militaire specialisten bestaat. Zijn voorganger op dat ministerie, een voormalig opperbevelhebber van het leger, wordt namens Kadimah Minister van Transport. Avraham Hirchson, die zijn sporen als parlementariër verdiende maar wiens enige regeringservaring enkel bestaat uit anderhalf jaar dienst als Minister van Toerisme en Communicatie, kreeg de loodzware post van Minister van Financiën, blijkbaar voornamelijk als bewijs van waardering voor zijn loyaliteit tegenover Sharon en Olmert.
Veel Israëliërs vragen zich af of in het kabinet Olmert de juiste mensen op de juiste plaats zitten om de levensgrote problemen en dreigingen die deze regering de komende jaren het hoofd zal moeten bieden op te lossen. De meest in het oog springende dreiging is een nucleair Iran. Dat kon misschien wel eens de meest virtuele dreiging zijn, en het enige probleem dat voor een zekere consensus zorgt. De armoede en andere sociale vraagstukken die de Israëlische maatschappij teisteren zijn zeker zo levensbedreigend voor de joods