De sporen van joods leven in Limburg gaan terug tot de middeleeuwen. In Maastricht bestond al vóór 1295 een synagoge met mikwe, gelegen in de Platea Judeorum (de Jodenstraat). Als gevolg van pogroms verdwenen de joden uit Limburg.
Archivaris en historicus Jacques Lemmens uit Sittard heeft zich de laatste ruim vijftien jaar indringend bezig gehouden met de geschiedenis van de joden in zijn algemeenheid en van Limburg in het bijzonder.
In 1988 studeerde hij af aan de universiteit van Nijmegen op de joodse gemeente Maastricht in de negentiende eeuw. Hij onderzocht met name de druk die van overheidswege werd uitgeoefend om de joden te laten assimileren en bijvoorbeeld het Jiddisj af te laten zweren. De doctoraalscriptie was getiteld: "Via assimilatie naar emancipatie". De joodse gemeente Maastricht ten tijde van de Commissie tot Zaken der Israëlieten, 1817-1870′. Van zijn hand verschenen in de loop der jaren verder nog een aantal artikelen en boeken over joods leven in Limburg.
Maastricht staat model voor de nog ruim tien andere Limburgse gemeenten waar joden hebben gewoond.
De sporen van joods leven in Limburg gaan terug tot de middeleeuwen. In Maastricht bestond al vóór 1295 een synagoge mét mikwe, gelegen in de Platea Judeorum (de Jodenstraat). Als gevolg van pogroms verdwenen de joden uit Limburg. Tussen 1350 en 1650 verbleven er vrijwel geen joden in onze huidige provincie. Als gevolg van de territoriale versnippering van "Limburg"verschilde het beleid ten aanzien van de joden van gebied tot gebied. In de Oostenrijkse delen van Limburg hield men zich streng aan het uitwijzingsplakkaat van Alva uit 1570. Dit in de Spaanse tijd geboren decreet bleef van kracht, zodat zich geen joden konden vestigen in de Opper-Gelderse steden Roermond en Venlo. Dus trokken de joden naar het Gulikse en Staatse zuiden, waar te Sittard en Heerlen de eerste joodse vestigingen in de nieuwe tijd ontstonden. Daarnaast kwamen er kleine vestigingen langs de handelsroutes tussen Rijn- en Maasland en aan de wegen langs de Maas. Maastricht hield haar poorten echter gesloten.
Pas met de komst van de Fransen in 1794 werden de joden wettelijk gelijkgesteld en werden de toelatingsverboden en beperkingen opgeheven. Toen konden er joodse gemeenten ontstaan in Maastricht, Roermond en Venlo. Verder waren er reeds kleine joodse gemeenten in Eijsden, Meerssen, Vaals, Valkenburg, Gulpen, Heerlen, Beek, Sittard, Grevenbicht en Gennep.
In de loop van de negentiende en twintigste eeuw ontstond er een bloeiende joodse gemeenschap in Limburg. Hieraan kwam in 1940 een einde als gevolg van de bezetting van Nederland door de nazi’s. Deze hebben ervoor gezorgd, dat het merendeel van de joden in Limburg werd vermoord. Diegenen die deze verschrikking overleefden, hoefden de eerste jaren na de oorlog niet te rekenen op steun of sympathie van de niet-joodse Nederlanders en de Nederlandse overheid.
De tijd van de wederopbouw was hard en steun of sympathie kwam pas geleidelijk op gang. Slechts door enorme wilskracht was het mogelijk dat de gedecimeerde joodse gemeenschap na de oorlog de draad weer kon oppakken. Kort was de vreugde van de bevrijding, vanwege het niet te verdringen besef van de diepe wonden die de oorlog had geslagen. Mannen, vrouwen en kinderen, soms hele families waren weggevoerd en niet teruggekeerd. Desondanks is men voortgegaan en heeft de joodse gemeente moed geput uit geloofsovertuiging en traditie.
Thans wonen er in héél Limburg nog slechts honderd joden en is er nog maar één joodse gemeente. Deze gemeente houdt haar diensten in de fraai gerestaureerde synagoge in Maastricht. Nu, bijna 60 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog is hetde hoogste tijd om met open ogen te kijken naar de geschiedenis van deze kleine religieuze gemeenschap.