"Wij zorgen dat deze mikwe niet uit het geheugen van de stad verdwijnt", zegt stadarcheoloog Jerzy Gawronski in Het Parool van 16 mei. "In de jaren zeventig van de vorige eeuw is er een betonnen vloer overheen gestort. de bouwers moeten het bad toen ook al gezien hebben, maar ze hebben niets opgeschreven."
Dat gebeurt nu wel. Gawronski’s team maakt nauwkeurige tekeningen hoe de mikwe er nu uitziet, en de vondst wordt op foto’s vastgelegd. "Wij zorgen dat alles in zijn context wordt vastgelegd." De verbouwingswerkzaamheden, de vernieuwing van de fundering van de Nieuwe Synagoge, worden zodra dat mogelijk hervat. Gawronski sluit niet uit dat uit de bouwput zelfs Joodse gebruiksvoorwerpen tevoorschijn komen.
De Nieuwe Synanoge is de grootste van de vier sjoels waarin het Joods Historisch Museum is geheuisvest. Het gebouw, 19 bij 19 meter in oppervlakte, werd in 1752 ingewijd en bood plaats aan ca. 1000 mensen, 600 mannen en 400 vrouwen. De mikwe meet 4 bij 4 meter en is 1.65 diep, voldoende om volledig onder water te kunnen, waardoor rituele reinheid wordt verkregen. Dat was met name voor vrouwen belangrijk ter afsluiting van de periode van onreinheid tijdens de menstruatie.
De mikwe is volgens Gawronksi van hetzelfde ontwerp als de waterkelders die in de 18e eeuw onder Amsterdamse grachtenpanden werden aangelegd. Het verschil zit ‘m in de betegeling – in de mikwe zijn de tegels wit, in de waterkelders bruin -, en de waterkelders waren afgedekt. Een paar meter van de mikwe bevindt zich een waterput waaruit via een loden pijp vermoedelijk het water naar het rituele bad werd gepompt. Ook is er een oven naast het bad om het water te verwarmen. De mikwe, waarvan de ingang lag aan de Synagogensteeg, stond niet in verbinding met de sjoel.
Klik HIER voor de geschiedenis van het gebouwencomplex van het JHM.