Sinds 1945 wordt praktisch elk geval van massamoord, etnische zuivering en genocide- van Biafra, Cambodja en Bosnië tot Rwanda- vergeleken met de systematische, geïndustrialiseerde uitroeiing van de Europese Joden. In feite is deze neiging de laatste jaren sterker geworden nu het wereldwijde bewustzijn ten opzichte van de holocaust enorm is toegenomen en de Shoah het paradigma is geworden van de onmenselijkheid tussen mensen.
Deze ontwikkelingen kunnen worden gezien als een belangrijke overwinning voor het Joodse volk, nu onze grootste tragedie wordt aangewend tegen iedere vorm van racisme en antisemitisme. Tegelijkertijd leiden ze tot bezorgdheid. Vooral bestaat de angst dat de wereldwijde adoptie van de holocaust als ultieme tragedie uiteindelijk zal leiden tot een verzwakking van de Joodse component. De Joodse identiteit van de slachtoffers zal irrelevant worden en de Shoah zal worden gerelativeerd in vergelijking met andere tragedies en we zullen de herinnering aan onze martelaren verraden in ruil voor universele erkenning.
Het is voornamelijk van belang dat deze universalisatie van de holocaust niet in de weg zal staan van de Joodse reactie op andere gevallen van massamoord en genocide. We kunnen niet toestaan dat een verkeerde benadering van de Shoah en haar geschiedenis, beelden en symbolen ons in de weg staan bij het veroordelen van genocide en etnische zuiveringen wanneer en waar ze ook voorkomen en, nog belangrijker, bij het handelen tegen deze misdaden.
In dit opzicht is het feit dat bijna de hele wereld aan de zijlijn stond terwijl zes miljoen Joden vermoord werden door de nazi’s en hun handlangers een belangrijke dimensie van de tragedie en een van de meest wezenlijke lessen van de holocaust die we de wereld hebben willen bijbrengen. Maar om werkelijk betekenis te hebben moet deze les niet alleen serieus worden genomen door de naties in de wereld die gefaald hebben de Europese Joden te redden, maar ook door het Joodse volk dat zich vandaag de dag in de positie bevindt om significante hulp te bieden tegen deze misdaden. Basale Joodse moraliteit vraagt dit van ons, of we nu een tragedie als de Shoah hebben ondergaan of niet, maar het feit dat wij het voornaamste slachtoffer waren van de nazi’s maakt onze verplichting dubbel zo sterk.
Dus nu we getuige zijn van de vreselijke misdaden die worden begaan in Darfur en omliggende streken, door Arabische milities gesteund door de Sudanese regering, hebben wij de Joodse verplichting ons uit te spreken tegen de moorden en ons uiterste best te doen actie te ondernemen om hen die belaagd worden door de moordenaars te redden.
Jarenlang hebben wij gepredikt: ‘Nooit meer" en we hebben onze toewijding Joden te redden keer op keer bewezen, maar nu is de tijd aa