Volgens de Israëlische politie is de man, Mohamed Abu al-Hawa, in zijn auto met zeven pistoolschoten om het leven gebracht, die vervolgens in brand werd gestoken. Palestijnse veiligheidsfunctionarissen zeggen dat de man ook klappen tegen het hoofd heeft gekregen. Het lichaam is overgedragen aan de Israëlische autoriteiten voor forensisch onderzoek.
Het slachtoffer zou via een tussenpersoon, wellicht een Jordaanse investeringsmaatschappij, twee flatgebouwen hebben verkocht aan de kolonistengroep Elad. Deze niet-commerciële organisatie, die met geld van rijke Amerikaanse Joden onroerend goed in Oost-Jeruzalem aankoopt van Arabieren om er kolonisten in te huisvesten, ligt al geruime tijd overhoop met de Palestijnse toekomstige buren.
Elad kocht de twee flatgebouwen, de ene in Silwan (de Stad van David), de andere in A-Tur, in de nabijheid van de historische Joodse begraafplaats op de Olijfberg. De nieuwe bewoners worden beschermd door gewapende Israëlische politieagenten die de met ijzeren kettingen en hangsloten uitgeruste toegangsdeurende van de drie verdiepingen tellende gebouwen moeten beveiligen.
De Joodse bewoners geloven dat zij, door in Oost-Jeruzalem te gaan wonen, het Jeroesjalajiem uit de tijd van de Tempels nieuw leven inblazen. Het betrekken van de woningen op die betekenisvolle plek waar zolang geen Joden hebben gewoond zien zij als een met symboliek beladen actie.
Volgens een jurist (tevens voormalig secretaris-generaal van de Yesha kolonistenraad) van Kadima, de regeringspartij die bij de verkiezingen van eind maart als grote overwinnaar uit de bus kwam, staan de kolonisten in hun recht. Hij benadrukt dat de gedeeltes van de stad die tot het ‘historisch Jeruzalem’ behoren, zoals de Olijfberg en de Oude Stad, hoe dan ook onder Israëlisch gezag zullen blijven. Aankopen zoals die van de Elad groep zijn dan ook niet verboden.