Een column van Michael Boyden, directeur van the Rabbinic Court of the Israël Council of Progressive Rabbis.
{mos_sb_discuss:50}
Dit jaar wordt alles misschien wat moeilijker in verband met de vogelgriep. Er zijn minder eieren, kippen en kalkoenen. Ondanks dat versterken de uitpuilende winkelwagentjes bij de kassa’s de indruk dat, terwijl moslims aan ons refereren als ‘het volk van het Boek’, het meer gepast zou zijn ons ‘het volk van de Maag’ te noemen.
Er zijn ‘hartejoden’ ("Rabbi, je ziet me wel niet in de synagoge, maar in mijn hart ben ik een jood") en ‘gastronomische joden’ voor wie de culinaire tradities van Pesach de essentie van het feest omvatten. Vandaag de dag heb je zelfs glatt kosjer tandpasta.
De Torah vertelt ons dat de Almachtige beloofde om de Israëlieten over te slaan (‘pass over’) en hun eerstgeborene niet te doden. De Middeleeuwse commentator Rashi merkt op dat het woord ‘passover’ betekent ‘mededogen tonen’.
Nu zou je denken dat mededogen tonen een cruciale eigenschap zou zijn van een joodse staat. Immers, de 16e eeuwse talmoedist, David ben Zimra, levert over dat ‘de kinderen van Abraham, Isaac en Jacob mededogen tonen- ‘rachmanim bnei rachmanim’. Echter, een korte blik op wat er gaande is in onze maatschappij doet je afvragen of de boodschap van Pesach wel overkomt.
Een rapport van de Israël Bank laat zien dat het pensioen in Israël het laagst is onder ontwikkelde landen. Tot zover het gebod ‘Eerbiedig de ouderen’ (Va Jikra 19:32). Drie verzen eerder wordt ons geleerd: ‘Verneder je dochter niet door van haar een prostituee te maken’. Maar, als het om de dochter van iemand anders gaat schijnt het niet erg te zijn.
Meer dan een miljoen Israëlische kinderen leeft onder de armoedegrens. In Israël gaat 0,5% van het BNP naar de kinderbijslag, tegenover 1,3% in landen die zijn aangesloten bij de Organization for Economic and Development. Onder haar leden is alleen Spanje minder gul als het gaat om kinderbijslag. En de lijst wordt langer en langer.
Het lijkt alsof Egypte, met de herinneringen aan lichamelijke uitbuiting en ontmenselijking ons nog steeds vergezelt. We zijn geen slaven in lichamelijk opzicht, maar de manier waarop we met elkaar omgaan laat zien dat de slavernij nog steeds springlevend is.
De Hagadah zegt ons dat ‘een persoon zichzelf in iedere generatie moet zien alsof hij zelf uit Egypte is bevrijd’. Als individuen kunnen wij niet ontkomen aan onze persoonlijke verantwoordelijkheid do