Deze week verscheen het nieuwe boek van theoloog prof. dr. Hans Jansen, ‘Van jodenhaat naar zelfmoordterrorisme – Islamisering van Europees antisemitisme in het Midden Oosten’. Deze publicatie was voor Platform Appèl Kerk en Israël aanleiding een symposium te organiseren.
Dit vond plaats op 23 januari in de Rode Hoed te Amsterdam. Prof. Hans Jansen presenteerde zijn boek en vervolgens reageerden verschillende sprekers hierop. Ook was er ruimte voor discussie en vragen vanuit het publiek. De redactie woonde het symposium bij en maakte een uitgebreid verslag.
Ochtendprogramma
Bij de ingang van de Rode Hoed vindt een grondige veiligheidscontrole plaats. Dit heeft te maken met de aanwezigheid van VVD politica Ayaan Hirsi Ali. Aan haar reikt prof. Jansen het eerste exemplaar van zijn boek uit. Hirsi Ali neemt dit in ontvangst met de woorden dat ze is opgevoed met het beeld dat Joden duivels zijn die moslims willen vernietigen. Jansen vraagt haar ‘haar wereldwijde invloed aan te wenden om het Arabisch antisemitisme op de politieke agenda te zetten’. Ook ds. Gerrit de Fijter, vice-voorzitter van de protestante synode, en Marieke den Hartog, projectmedewerker Kerk en Israël, ontvangen een exemplaar.
Prof. Jansen (niet te verwarren met de bekende arabist Hans Jansen) publiceerde in de jaren ’80 het gezaghebbende werk ‘Christelijke theologie na Auschwitz’ over de christelijke wortels van het antisemitisme. Ditmaal verrichtte hij een grondige studie naar de islamitische variant. Zijn conclusie luidt dat dezelfde antisemitische taal die nog niet lang geleden in de kerk klonk, nu in de moskee wordt gebezigd.
Prof. Jansen begint zijn presentatie met het aanhalen van de gewraakte uitspraak van de Iranese president Ahmadinejad dat ‘Israël van de kaart moet worden geveegd’. De Arabische wereld zweeg oorverdovend na deze uitspraak, ook Egypte, ondanks het vredesverdrag dat het reeds ruim vijfentwintig jaar geleden met Israël sloot. Prof. Jansen stelt dat de Arabische wereld Israël simpelweg geen bestaansrecht toekent. Om deze houding te begrijpen is Jansen naar eigen zeggen in de huid van moslims gekropen. Zijn bevindingen schokten hem.
Het traditionele beeld van de jood dat uit de Koran en de ‘hadith’ (de schriftelijke overlevering over het leven en de uitspraken van profeet Mohammed) naar voren komt is dat hij door Allah machteloos is gemaakt omdat hij de boodschap van de profeet Mohammed niet erkende. Joden moeten leven in onderwerping aan de moslims. In de praktijk betekende dit dat Joden in moslimlanden leefden onder de zogenaamde ‘dhimmi-status’. Joden moesten meer belasting betalen dan moslims en het was hun streng verboden moslims te bekeren. Een Jood werd voor een vergrijp zwaarder gestraft dan een moslim. Wel genoten ze bescherming en godsdienstvrijheid. Prof. Jansen concludeert: “Als tolerantie inhoudt het ontbreken van vervolging, dan was de Arabische wereld tolerant. Als tolerantie de afwezigheid van discriminatie betekent, dan was zij niet tolerant.”
Sinds het bestaan van Israël beginnen Joden een probleem te worden voor de Arabische wereld, vervolgt prof. Jansen. Van een onbeduidende minderheid transformeert het Joodse volk in Arabische ogen in een trawant van de duivel. Binnen enkele decennia ontwikkelt Israël zich tot een zeer machtige staat die keer op keer de Arabische legers verslaat. Deze overwinningen werden gezien als verraad na zoveel eeuwen van Arabische tolerantie. Het gegeven van de dhimmi-Jood die in het hart van de Arabische wereld een eigen staat opricht kan tot de dag van vandaag niet worden verteerd. Dit klinkt volgens prof. Jansen door in talloze toespraken en preken: Israël kan en mag niet bestaan. Joden hebben door Israël te stic