Tulkarem zit potdicht. Geen Israëli – Jood of Arabier – mag er in. Dit duurt al een paar maanden, voor straf, want er zitten allemaal terroristen daar in Tulkarem. De Israëlische autoriteiten zeggen ook dat het voor onze eigen veiligheid is, want het is area A, d.w.z. geheel onder Palestijns beheer, zowel administratief als militair.
Onlangs was Tulkarem aan de beurt voor medische behandeling. Mijn collega, de gynecoloog, kon niet mee, dus ik was alleen. Dat is professioneel een groot goed, want de hele staf stond tot mijn beschikking, en er kon buitengewoon efficient gewerkt worden.
Op dit punt aangekomen moet de oplettende lezer toch even vragen hoe ik dan eigenlijk Tulkarem binnen kwam. Goed zo, ik wachtte er al op.
Dat zit zo: er is een enorme controlepost gebouwd bij de ingang van Tulkarem. Die is dus dicht met een stevig hek. Zelfs ons gewapper met humanitaire argumenten mocht niet baten; dicht is dicht. Wat doet iedereen dus: we rijden driehonderd meter verder de snelweg op die diep de West-bank in leidt, stappen uit ons busje, zomaar, op een punt dat kennelijk iedereen kent. De steile berm ter plaatse is voorzien van treden voor de ouderen. Dit alles vindt plaats onder het oog van de controlepost, vanwaar wij duidelijk te zien zijn door het heuvelachtige gebied. Na een korte klimpartij komen wij op het erf van een soort boerderij. Wij lopen door een dikke laag schapen- en geitenpoep, komen op een zandweg en na nog enkele tientallen meters staan daar taxi’s en verdere vervoersmiddelen om ons via achterwegen naar de hoofdweg Tulkarem in te leiden.
Deze sluipweg wordt volop gebruikt voor allerlei transporten; toen we terugkwamen liepen daar Palestijnen met karbiezen, dozen, televisietoestellen. Een krankzinnige situatie, onder het oog van de Israëlische soldaten. Maar Tulkarem is hermetisch afgesloten, het principe is gered.
{mos_sb_discuss:12}
Eldad Kisch woont al meer dan veertig jaar in Israël. "Destijds was ik flink zionistisch, nu ben ik wat gelouterd," omschrijft hij zichzelf. "Ik bekijk de gebeurtenissen in onze streken met bezorgdheid, vooral waar onze menselijke en ethische waarden steeds meer inkrimpen.’