Goedertierenheid


Uit het dagboek van een vredestichtertje. Afl. 66: Eldad Kisch beschrijft een excursie met demonstranten tegen de muur-in-aanbouw bij Bil’in, ten westen van Ramallah. Tegen alle verwachtingen in had het uitje een happy end.

Ik had mijn zinnen gezet op Bil’in. De vorige keer dat we naar Bil’in
wilden, lukte dat niet zo best. Wat is er bijzonder aan Bil’in? Bil’in
is een armetierig dorp, zoals er tientallen zijn op de West-Bank. Het
heeft het ongeluk iets ten oosten van Kiryat Sefer te liggen. Kiryat
Sefer is een ultra-orthodoxe vestiging, die op land van Bil’in ligt, en
omdat de bevolkingsaanwas bij de vrome Joden een van de belangrijke
industrieen daar is, moet er dus vooruit gepland worden. Het tracee van
de nieuwe scheidingsmuur is zo’n stuk planning. Er zijn uit voorzorg
nog enkele forse happen uit de landbouwgronden van Bil’in genomen,
zodat er later geen problemen rijzen voor meer woningen in Kiryat
Sefer. Zo werkt dat bij ons.

De bewoners van Bil’in hebben een deel van hun olijfboomplantages aan
de ‘verkeerde’ kant van het tracee van de scheidingsmuur liggen. Ze
hebben bezwaar tegen dit gedwongen cadeau aan de staat Israël. Daarom
is Bil’in elke week in het nieuws, vanwege die scheidingsmuur,
waartegen elke vrijdag wordt gedemonstreerd. Na het middaggebed in de
dorpsmoskee vormt zich een stoet van locale bewoners en welwillende
Israëli’s, om in optocht naar de nieuwe muur in aanbouw te wandelen.
Dat ontaardt meestal in schermutselingen. Desondanks schiet het werk aan de muur al aardig op.

We gingen dus op vrijdag welgemoed op weg. De wekelijks georganiseerde
autobus met sympathisanten werd bij de eerste controlepost al gepakt,
en voorzover de inzittenden niet gedetineerd werden, konden slechts
enkelen te voet of per Palestijnse taxi het dorp Bil’in bereiken. Onze
excursie verliep beter; want wij hadden het geluk dat onze ‘leidster’
bij elke controlepost een prachtig praatje klaar had, en daardoor bij
de soldaten de induk wekte absoluut een prototypische settler te zijn.
Ze vroeg me ook meteen of ik een keppeltje op wilde doen (had ik jammer
genoeg niet bij me, niet aan gedacht). Dit laatste detail is van
belang, want, zoals jullie misschien niet weten, scheuren de settlers
ongestoord langs alle controleposten, dat is de norm. Een keppeltje
maakt daarbij een goede indruk.
We moesten wel wat om rijden, maar we kwamen keurig op tijd aan bij de
moskee van Bil’in, waar het gebed nog in volle gang was. Vanaf het dak
van een naburig huis kregen we uitvoerige topografische uitleg.

Bij het eind van het gebed vormde zich een stoet van dorpelingen, met
ladders en emmers; dit was voor mij een verrassing, maar al gauw bleek
de reden, namelijk dat het seizoen van de olijvenpluk nu net begonnen is. De dorpelingen gingen niet ‘demonstreren’, ze gingen hun eigen olijven oogsten.

Een grote leger(over)macht stond ons al op te wachten, niet zoals
meestal bij de uitgang van het dorp, maar verderop, bij het tracee van
de scheidingsmuur. Nog verrassender was dat, na enig palaver, een
kleine delegatie met ladders en al verder mocht om inderdaad olijven te
plukken. Let wel, hun eigen olijven. Iedereen van de demonstranten
stond versteld over zoveel goedertierendheid.

Er werd ditmaal geen steen gegooid, geen schot gelost. Een uitje met een ongebruikelijk happy end.

Het zou verkeerd zijn hier al te optimistische conclusies aan te verbinden. Morgen kan alles weer veranderen.

©Eldad Kisch; 2005.

Eldad Kisch woont al meer dan veertig jaar in Israël. “Destijds was
ik flink zionistisch, nu ben ik wat gelouterd,” omschrijft hij
zichzelf.  “Ik bekijk de gebeurtenissen
in onze streken met bezor

Advertentie (4)