Food for thought


Uit het dagboek van een vredestichtertje. Afl. 67: In een filosofische stemming overdenkt Eldad Kisch de middelen die een loyaal burger ter beschikking staan als hij het niet eens is met de politiek van zijn regering.

In deze dagen van inkeer past het om de hand in eigen boezem te steken.
Nu eens niet op zweterige tochten, maar lekker een sjabbat thuis en wat
dieps bedenken. Geen nood; mijn filosofische ingevingen zijn altijd
kort.

Wat doe je als loyaal burger van het land waar je woont, als je het niet eens bent met de regeringspolitiek? 
Je kunt bij de verkiezingen stemmen op de partij met het in jouw ogen
jusite programma. Dat gebeurt eens in de zoveel jaar, en verder thuis
televisie kijken, eventueel tandenknarsend. Dat is wat de meerderheid
doet.
Je kunt je actief inzetten voor de juiste partij. Je kunt van tijd tot
tijd demonstreren. Je kunt je van de regering afwijkende mening
publiekelijk uiten. Is dat a-loyaal? Bevuil je je eigen nest? Dus beter
je mond houden, niet de vuile was buiten hangen, right or wrong, my
country?
Food for thought.

Onze regering heeft het beste voor met de Palestijnen. Het werkelijke
probleem is dat zij (de Palestijnen) vaak zelf niet begrijpen wat goed
voor ze is. Het is veel gezelliger om je als familie te voegen bij je
broer, die in Kuweit of Dubai woont. Of eventueel te emigreren naar
Amerika, waar je oom zich vestigde.
Om tot dit inzicht te komen, gebruiken we generlei grove methodes. Het
woord transfer is al lang uitgekotst. Daar doen we niet aan. Het gaat
veel subtieler. Kleine, weerkerende pesterijen, met bureacratische
middelen, formulieren, permits. Ook het systeem van controleposten
werkt prima. Je kunt ze gewoon een paar dagen sluiten, zonder verdere
opgave van redenen. Of de Arabieren een paar uur in de zon laten
wachten tot de dienstdoende soldaat je doorlaat, dat werkt lauterend.
Dit is geen politiek van hogerhand, allerminst. Alleen de soldaat
begrijpt ook best wat ze van hem eisen, dat hoef je hem niet op een
briefje te geven.
Een ander grappig middel is het afsluiten van de toegangsweg naar je
dorp, met een wal van puin, of enkele forse stenen van een ton. Dat is
een leuke verrassing vroeg in de morgen. Moet je maar zien hoe je
terecht komt.
Normale mensen zouden daar moe en murw van worden. Of het werkt? Ook voor emigratie heb je geld nodig.

En tenslotte: veel van mijn kennissen vinden mij wat in het Ivriet een
“yefeh nefesh” heet. Dat is letterlijk vertaald ‘een mooie ziel’ (het
is niet heel positief bedoeld) en het betekent zoiets als ‘do-gooder
liberal’. Hoezo? Mijn houding ten opzichte van de Palestijnen wordt te
slap, te positief gezien. “Kijk wat ze ons aandoen…”. En dan krijg ik
de hele serie wandaden op mijn boterham. Als het een tekenfilm was, dan
zouden ze schuim om de mond krijgen, en sterretjes vol met ‘wrrrl’ en
grrrrl’ eromheen. Zouden wij in gelijke munt willen of moeten betalen?
Zouden wij, en dat is onvermijdelijk als je hun voorbeeld volgt, hier
een samenleving willen opbouwen die de Palestijnse weerspiegelt? Want
dat komt er uiteindelijk van. We zijn al levantijns genoeg naar mijn
smaak. Nee, ik heb mijn eigen ideeen over goed en kwaad. Ik geloof niet
in die ‘gelijke munt’. Ik wil die munt niet. Wat leert dat onze
kinderen? Ik zal proberen mijn eigen judeo-christelijk-humanitaire
principes te handhaven, tot de dood erop volgt.
Een goed Joods nieuwjaar.

©Eldad Kisch; 2005.

Eldad Kisch woont al meer dan veertig jaar in Israël. “Destijds was
ik flink zionistisch, nu ben ik wat gelouterd,” omschrijft hij
zichzelf.  “Ik bekijk de gebeurtenissen
in onze streken met bezorgdheid, vooral waar onze menselijke en
ethische waarden steeds meer inkrimpen.’

Advertentie (4)