Protest om scheidingsmuur


UIt het dagboek van een vredesstichtertje, afl. 64. Volgens Eldad Kisch kun je absoluut iets aan Arik (Sharon) overlaten: “We zijn even met vakantie en vinden alles keurig opgeruimd bij thuiskomst. Zelfs de nasleep van kleurige banieren aan de antennes van de auto’s is nagenoeg verdwenen”.

Het is aardig om te zien hoe de generatiestrijd mooi parallel in beide
grotere partijen aan het  woeden is. Laat je niet misleiden door
Barak; hij wacht op zijn kans om Peres beentje te lichten.

Verder hadden we een vredelievend weekend. Donderdagavond premiere van
een documentaire over dienstweigeraars, nog van de Libanon-oorlog, maar
niet minder actueel. Vijf zeer verbale weigeraars werden uitvoerig
geinterviewd, en legden uit wat hen ertoe had gedreven om op een geven
moment te zeggen: “Genoeg, wij kunen niet meer doen of we niet
begrijpen wat hier aan de gang is”. Mede met het doel de zinloze cyclus
van terroristische moordaanslagen en de daaropvolgende escalerende
represailles te doorbreken. Hun woorden werden opgeluisterd met vele
stukjes documentaire filmopnames over wandaden van het Israëlische
leger, die in hun ogen zonder meer gebrandmerkt kunnen worden als
oorlogsmisdaden. De film is bedoeld als waarschuwing voor een wijder
publiek, opdat we niet kunnen zeggen dat we van niets wisten.
Omdat het de premiere was kregen we zelfs een glaasje wijn na afloop.

De volgende dag zouden we gaan demonstreren tegen de bouw van de
scheidingsmuur in Bil’in. Dit Palestijnse plaatsje, niet ver ten oosten
van de stad Modi’ien, is al veel in het nieuws geweest. De
landbouwgronden van deze Palestijnen komen jammer genoeg aan de
Israëlische kant van de muur te liggen, officieel vanwege strategische
en topografische redenen, maar in werkelijkheid omdat de stad Modi’ien
plaats nodig heeft om uit te breiden. De bijna dagelijkse protesten
daar van bewoners en sympathisanten, die pogen het werk aan de gestadig
vorderende muur op te houden, hebben een nogal geweldadig karakter
aangenomen, zeer wel mogelijk dankzij provocatoren van Israëlische
zijde. Deze provocaties, stenen gooien door als arabieren verklede
soldaten, geven het excuus om hardhandig op te treden. Vorige week
vrijdag vielen er gewonden door rubber kogels (niet zo onschuldig als
ze lijken) en traangas. Deze middelen worden meestal gereserveerd voor
Palestijnse demonstranten, maar het leger heeft er een beetje genoeg
van en gebruikt deze middelen nu ook tegen ‘gemengde’ protesters.

De militaire commandant van deze regio maakte een paar dagen geleden
bekend, dat er nu ‘bij hem niet meer geprotesteerd gaat worden’. Dat
maakte het interessant om daar eens een kijkje te nemen. Dus stonden
wij op vrijdag klaar met onze petjes, waterflessen, en een lunchpakket
om tegen 11 uur een dame te ontmoeten, die ons mee zou nemen in haar
auto naar de plaats van actie. Ik was al een beetje onzeker geworden
over het slagen onze voorgenomen tocht, omdat op het nieuws van 10 uur
was gezegd dat er een uitgaansverbod was afgekondigd in de hele regio
van Bil’in.

Inderdaad belde onze liftgeefster om 11 uur op dat er geen schijn van
kans leek om met een eigen auto haar doel te bereiken, want de hele
omgeving was tot “gesloten militair gebied” verklaard, het bekende
middel. De dame in kwestie was er gauw toe overgegaan om net op tijd
plaats te nemen in een eerder georganiseerde autobus. Wij probeerden
nog telefonisch deze bus to ontmoeten op een af te spreken punt, maar
geleerd door vorige bittere ervaringen, willen de organisatoren niet
altijd over de ether verklappen hoe ze van plan zijn naar hun
bestemming te rijden. Er luisteren vele oren mee. Wij moesten dus
onverrichterzake ons stukkenzakje thuis opeten, en pas later horen van
de medestanders hoe het was gelopen.

De autobus was ergens gestopt voor de groene lijn en de demonstranten
hadden bijna twee uur

Advertentie (4)