De overgrote meerderheid van de tuinders in het nederzettingengebied Gush Katif in de Gazastrook gaan in op het aanbod van de Amerikaanse hulporganisatie USAID om te bemiddelen bij de juridische en financiele overdracht van hun kassen aan Palestijnse tuinders.
De tuinders krijgen 4.000 dollar per duizend vierkante meter kas,
inclusief infrastructuur. USAID draagt de installaties vervolgens over
aan Palestijnen, als de kolonisten volgens plan op 15 augustus de
nederzettingen hebben verlaten.
De overdracht is zeer omstreden, omdat de kolonisten het gebied
eigenlijk niet willen verlaten en omdat zij hun levenswerk niet in
handen van de Palestijnen willen zien.
Vice-premier Shimon Peres bemiddelde bij de overeenkomst tussen de
kolonisten en USAID (U.S. Agency for International Development). Peres
verklaarde dat de Amerikaanse organisatie de Palestijnen zal helpen hun
producten af te zetten op de internationale markt. Peres heeft zich het
ongenoegen van Yisrael Katz, Knessetlid voor Likoed, op de hals
gehaald. Katz vreest dat de handelspositie van Israël voor
landbouwproducten in gevaar komt.
De hoogste ambtenaar van het
Israëlisch landbouwministerie, Yossi Yishai, is ook tegen het plan
gekant. “De productiekosten in
de gespecialiseerde tuinbouwregio van Gush Katif liggen immers veel
lager en de concurrentie zal dus groot zijn”, aldus Yishai. Volgens
Yonathan Bassi, die de supervisie heeft over de ontruimingsoperatie en
de nasleep ervan, zal de Palestijnse handel onder dezelfde
internationale regelingen vallen als die van Israël en zal van de
gevreesde ‘oneerlijke concurrentie’ derhalve geen sprake zijn.
Van alle tuinders die half augustus hun kassen moet hebben afgebouwd en
het gebied moeten hebben verlaten, bouwt 7 % die elders in Israël weer
op. Sommige tuinders die hun kassen aan het ontmantelen waren, bouwen
die nu weer op om alsnog te kunnen deelnemen aan de
overdrachtsregeling. Tuinders in Atzmona en Kfar weigeren in te gaan op
het aanbod hun kassen te kopen.