Joodse Begraafplaats Overveen rijksmonument


De Joodse begraafplaats te Overveen behoort met de nieuwe status als Rijksmonument – de aanwijzing werd aangevraagd door de Stichting tot Instandhouding van de Joodse begraafplaats te Overveen – tot het ‘funerair erfgoed’ van Nederland en zal, mits er voldoende geld beschikbaar komt, volgens rijksregels worden hersteld en gerestaureerd.

Jet Slagter, adviseur van de Stichting tot Instandhouding van de Joodse
begraafplaats te Overveen, denkt dat de status van Rijksmonument nieuwe
mogelijkheden opent om fondsen te werven waarmee het sterk opgelopen
achterstallig onderhoud kan worden bekostigd. (Bij de tweede ronde
Maror-uitkeringen behoorde ‘Overveen’ niet tot de begunstigden – red.)

Slagter, zelf afkomstig uit Overveen, is al vele jaren geinteresseerd
in de begraafplaats achter de poort en de stenen muur, schreef samen
met kunsthistoricus Jaap Meijer een monografie over de bewogen
geschiedenis van de begraafplaats: ‘Versteend  verleden, de 
Joodse begraafplaats te Overveen’ (Haarlemse Miniaturen deel 2,
uitverkocht).

De begraafplaats werd aangelegd door de ‘Neie Kille’ (= Nieuwe
Gemeente). Deze Neie Kille, scheidde zich af van de Hoogduitse
Amsterdamse Joodse Gemeente. De leiders van de Neie Kille waren zeer
onder de indruk van de tijdens de Franse revolutie uitgevaardigde
“Declaration des droits de l?homme et du citoyen”. De
gelijkgerechtigheid van alle burgers van de Bataafse Republiek was in
1796 bij wet ingevoerd. Voor de oprichters van de Neie Kille stond niet
de godsdienst, maar het staatsburgerschap voorop. Zij wilden
bijvoorbeeld dat de Hebreeuwse teksten vertaald werden, zodat iedereen
ze kon lezen. Deze emancipatiegedachten staan ook op de toegangspoort
van de begraafplaats: ‘Hier is de knecht vrij van zijn meester’.
Slagter: “Dit heeft een dubbele betekenis. Enerzijds de letterlijke en
anderzijds de figuurlijke, want op de begraafplaats wordt iedereen op
dezelfde eenvoudige manier begraven.”

De begraafplaats, die beheerd wordt door de Joodse Gemeente Amsterdam, heeft niet alleen een culturele waarde. Er liggen ook
meerdere bekende Nederlanders begraven. Zo liggen hier de stichter van
de ‘Neie Kille’ en de vooraanstaande jurist M.S. Asser, bankier en
filantroop A.C. Wertheim en President van de Hoge Raad mr. dr. L.E.
Visser. Slagter: “Je kunt duidelijk zien dat het dure stenen waren,
want de letters liggen op de stenen. Alles eromheen moest worden
weggebeiteld. Verder kun je zien dat naast de Hebreeuwse tekst ook een
Nederlandse tekst staat, zodat iedereen het kon lezen. Deze
emancipatiebeweging was waarschijnlijk haar tijd vooruit, want de
‘massa’ begreep het niet. De beweging is altijd klein gebleven en dit
is daarom de enige begraafplaats in Nederland met deze geschiedenis.”

Volgens Ben de Vries, woordvoerder van de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg, heeft er altijd een soort taboe rond de dood gerust. De
Vries: “Nu dit taboe langzaam wordt doorbroken, durven we meer de
cultuurhistorische waarde van begraafplaatsen in te zien.” Sinds de
jaren ’60 zijn er begraafplaatsen Rijksmonument geworden. Pas sinds
2001 is het ‘funerair erfgoed’ op systematische wijze toegewezen. De
Vries: “Ons doel is om samen met de beheerder op een verantwoorde
manier met het erfgoed om te gaan. We hebben specifiek deze
begraafplaats verklaard tot Rijksmonument, omdat hij uniek is. Er zijn
ongeveer 250 Joodse begraafplaatsen in Nederland, maar die in Overveen is de meest
bijzondere.”
De Rijksdienst Monumentenzorg RDMZ heeft in samenwerking met
verschillende instanties zoals gemeentes en historische verenigingen
een blauwdruk ontwikkeld voor de instandhouding  en ontwikkeling
van de (gesloten) Algemene begraafplaats Zeist. Deze blauwdruk wordt nu
toegepast op de Joodse Begraafplaats in Overveen, met de vraag of de
systematiek ook op een totaal andere soort begraafplaats van toe

Advertentie (4)