Opnieuw: Jaap Hamburger


Het ingezonden artikel ‘Joden zijn moreel niet superieur” door EAJG-bestuurslid Jaap Hamburger in de Volkskrant van 14 mei jl. brengt veler pennen in Joods Nederland in beweging. Na Ruben Vis en David Cohen Paraira (CJO) is het nu Bloeme Evers-Emden die haar verontwaardiging onder woorden brengt.

Wie volgt?

Een lezeres van joods.nl stuurde ons de tekst van het gewraakte artikel
(waarvoor dank). Daaronder de ‘Afrekening met de heer Jaap Hamburger’
door Bloeme Evers-Emden, die door de Volkskrant geweigerd werd.

Joden zijn moreel niet superieur
door Jaap Hamburger
De Volkskrant, Forum 14 mei 2005

Het wordt tijd dat de niet-joodse ‘buitenwereld’ joden
behandelt en bejegent als gewone burgers en aan de joodse gemeenschap
geen bevoorrechte morele positie meer toekent, vindt Jaap Hamburger.

De uitingen van woordvoerders van joods Nederland geven de indruk te
komen uit een makkelijk verongelijkte, narcistische gemeenschap .

Het is een bont kruidje-roer-meniet-gezelschap van dames en heren dat
de cultus van het ‘historisch slachtofferschap’ naar nieuwe hoogten
heeft gestuwd, terwijl het leeuwendeel na de oorlog geboren is en er
feitelijk niets meer te klagen of te zeuren valt.

Rabbijn Raphael Evers hoort ertoe en Leon de Winter en Jessica
Durlacher en ook Bloeme Evers-Emden. Ik schrijf haar met aarzeling
vanwege haar vreselijke persoonlijke geschiedenis, die wel in de oorlog
wortelt. En natuurlijk de columnist van het Nieuw Israëlietisch
Weekblad, Philip Mok, voor wie schrijven gelijkstaat aan schelden en
die niet meer in staat moet worden geacht waarheid van leugen te
scheiden.

Niet alleen bij woordvoerders, ook bij organisaties en in publicaties
van joods Nederland treft vaak de naar binnen gekeerde en tegenover de
buitenwereld defensieve en tegelijk eisende houding.

Wij van de joodse gemeenschap zijn tot op het bot verwend met aandacht
uit politiek, media en maatschappij, met begrip, geld en voorzieningen,
met herdenkingen, monumenten, tentoonstellingen, met interviews,
publicaties, websites, met toespraken en bijeenkomsten.

Het kan niet op, en het heeft van ons Rupsjes nooit genoeg gemaakt. Of
het nu gaat om bezuinigingen op het Joods Maatschappelijk Werk, de
toepassing van de Wet Uitkeringen Vervolgingsslachtoffers (WUV) voor
joden in de bezette Palestijnse gebieden, kritiek op Israël, vermeend
of sporadisch echt antisemitisme, wij staan onmiddellijk op onze
achterste benen. De oorlog levert het morele krediet om het zwijgen op
te leggen aan politiek en samenleving, en die laten zich dat uit
schroom welgevallen. Tegen de holocaust is geen kruid gewassen.

Intern is het beeld van de joodse gemeenschap veel diverser, zo divers
dat het de vraag is of er eigenlijk wel ‘een gemeenschap’ is. Men doet
graag alsof, als verweer bij voorbaat tegen de buitenwereld. Er wordt
solidariteit beleden, en tegelijk wordt er sektarisch geruzied, maar er
zijn ook onafhankelijke meningen en zinnige discussies, zoals in het
blad Levend Joods Geloof en ook wel in het Nieuw Israëlietisch Weekblad.

Het wordt tijd dat die ‘gemeenschap’ zich bevrijdt van individuen en
organisaties die zich zo zelfvoldaan en overtuigd van hun morele
superioriteit opwerpen als haar woordvoerders en belangenbehartigers.
Degenen die emotioneel nog steeds leven in de nadagen van 1940-1945
zijn als vertegenwoordiger ongeschikt. De wereld is veranderd, het
evenwicht tussen vooruitzien en herdenken moet hersteld .

Het wordt tijd dat men zich openstelt voor kritiek van derden en
bedenkt dat vuile was die niet wordt buitengehangen, erbarmelijk gaat
stinken. Ik heb het oog op de misplaatste identificatie met

Advertentie (4)

Wekelijkse Nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief (of klik op het kruisje rechtsboven)