De Stichting Vredeseducatie dook met Marokkaanse scholieren in het verleden, met als resultaat ‘ Graven in de klei – Marokkaanse bevrijders van toen en de vrijheid van nu’, een bijzonder kijk- en leesboek waarin jongeren vanaf 11 jaar in verhalen en foto’s kennismaken met een heel onbekend stuk van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.
Zelfs mensen die de oorlog zelf meemaakten, weten niet dat
Marokkanen Nederland hebben verdedigd. Ze weten vaak ook niet dat
Marokkanen tijdens de oorlog als dwangarbeiders in Zeeland
moesten werken. Dat er een Franse militaire begraafplaats is in Kapelle
in Zeeland en dat daar ook 20 Marokkanen begraven liggen.
De Duitse bezetters stuurden in de zomer van 1943 Marokkaanse
krijgsgevangenen naar Zeeland om te helpen bij de bouw van bunkers. Ver
weg van hun eigen land, waar ze als huurlingen in het Franse leger
waren getreden, moesten ze zich staande proberen te houden in de
Zeeuwse klei. Een groep belandde in Borssele, een dorp waar in de
oorlogsjaren waarschijnlijk weinig te beleven viel. De komst van de
donkergekleurde militairen moet een welkome afwisseling zijn geweest,
laat een van de foto’s in ‘Graven in de klei’ zien. Drie Marokkaanse
krijgsgevangenen kijken verlegen in de camera, temidden van drie
vrolijke jonge Borsselse vrouwen.
Niet alleen in Borssele waren Nederlanders aardig tegen de Marokkaanse
krijgsgevangenen, ook in Vlissingen lieten inwoners merken dat zij in
elk geval met hen te doen hadden.
Voormalig huisarts in Vlissingen Ad van Dijk en zijn zus Marga komen in
‘Graven in de klei’ uitgebreid aan het woord. Zij herinneren zich
hoeveel bekijks de Marokkanen trokken. Meisjes probeerden in de tram zo
dicht mogelijk bij de krijgsgevangenen te gaan zitten. De nog jonge Ad
en Marga brachten hun ook pannenkoeken. De Marokkanen kregen
zelfgebreide sjaals en mutsen. En in een winkeltje bij Vlissingen, van
Neeltje Joziasse-de Witte en haar man Pieter, stond een doos met de
tekst ‘Voor de Marokkanen’. Wie wilde, kon daar voedinsgmiddelen of
kleding in doen.
Zo onverwacht als de Marokkanen naar Zeeland waren gekomen, zo
onverwacht vertrokken ze ook weer, in het najaar van 1944. Niemand wist
waar ze heengingen, tot Marga en Ad van Dijk brieven kregen van een
krijgsgevangene die na de oorlog was teruggekeerd in Rabat. Hij was in
een kamp in het Duitse Kassel bevrijd door de Amerikaanse militairen.
‘Graven in de klei’ is dankzij getuigenissen van onder anderen Ad en
Marga van Dijk vrij uitgebreid over de lotgevallen van Marokkaanse
krijgsgevangenen in Zeeland. Waarbij niet onvermeld blijft dat veel
soldaten in hun eigen land na 1945 met de nek werden aangekeken.
Marokko wilde onafhankelijk worden van Frankrijk en zij hadden – vaak
uit armoede – in het Franse leger gevochten.
Moughit Ben Daoud is een van de Marokkaanse soldaten die in militaire
dienst ging, vooral om geld te verdienen. Hij kwam uit een groot gezin
en zijn oudste broer was ziek. Tegenover een van de schrijvers van
‘Graven in de klei’, de Marokkaanse Nederlander Mohamed Achahboun,
heeft Ben Daoud zijn levensverhaal verteld. Maar of dat helemaal klopt?
Ben Daoud is niet als krijgsgevangene in Zeeland geweest, hij heeft er
naar eigen zeggen tegen de Duitsers gevochten in mei 1940.
Met zijn onderdeel leverde hij slag bij Kapelle. Twaalf soldaten van
zijn eenheid sneuvelden in de strijd, acht vielen als gevangenen in
Duitse handen en veertien man overleefden het gevecht, waarna zij op de
vlucht sloegen langs de Westerschelde, vertelt Ben Daoud. En dan komt
een verhaal dat Frank de Klerk, archiefmedewerker van de gemeente
Kapelle, nog steeds als zeer onwerkelijk in de oren klinkt. De
Marokkanen zouden over de Westerschelde gezwommen zijn, terwijl het
water nog behoorlijk koud was.
‘Graven in de klei’ is een historisch verant