De parasja van de week, voor kinderen verteld. Vandaag: Mosje leert de Israëlieten hoe ze eerlijk en goed voor elkaar moeten zijn zodat ze een groot en krachtig volk kunnen worden.
‘Misjpatiem’ – de wetten en regels voor een goed en eerlijk leven
Vorige week hebben julie gehoord hoe G’d aan Mosje de Tien Geboden gaf,
en hoe de Israëlieten beloofden alle wetten van G’d te zullen
gehoorzamen. Maar de Tien Geboden waren nog maar het begin!
Mosje was weer de berg Sinai op geklommen, want G’d had hem nog veel
meer te vertellen. En aan de voet van de berg wachtte het volk Israël
tot Mosje weer naar beneden zou komen.Op de top van de berg leerde G’d aan Mosje een aantal belangrijke
wetten en regels, ze heten ‘Misjpatiem’, net zoals het Torah-verhaal
van deze week.In de ‘misjpatiem’ staat beschreven hoe je aardig en eerlijk tegenover
elkaar moet zijn. Sommige regels vind je misschien wel heel erg streng,
en van andere vind je het de gewoonste zaak van de wereld.
Om aan zoveel mensen zoveel verschillende regels te leren heb je wel
wat hulp nodig. Mosje loste dat heel slim op: eerst vertelde hij aan
zijn broer Aharon wat hij van G’d geleerd had. Daarna vertelde hij
alles nog een keer, nu aan de zoons van Aharon, Elazar en Itamar,
terwijl Aharon meeluisterde. Daarna riep Mosje de zeventig oudste wijze
mannen van het volk Israël bij zich in de tent. Ook aan die mannen
vertelde Mosje alle wetten en regels van G’d, terwijl Aharon en zijn
twee zoons meeluisterden. “Hebben julie alles goed onthouden?”, vroeg
Mosje. “Kom, dan gaan we naar buiten. Nu gaan we al die wetten en
regels aan de mensen vertellen.” Als eerste sprak Mosje, daarna Aharon,
na Aharon de twee zoons, en als laatste de zeventig oude wijze mannen.
Nu wil je natuurlijk wel eens weten wat het volk Israël te horen kreeg?
Om te beginnen werd de Israëlieten duidelijk verteld hoe ze moesten
omgaan met hun joodse slaven. Maar eerst moet je weten hoe een jood, in
de tijd van Mosje, slaaf kon worden. Stel je voor dat iemand geld heeft
gestolen, en het wordt ontdekt. De rechter beslist dat hij dat geld
moet terug betalen. Maar de dief heeft al dat geld al uitgegeven, en
kan niets terugbetalen. Dan beslist de rechter dat hij voor straf moet
werken voor de man of vrouw van wie hij gestolen heeft. Zo’n
‘werkstraf’ duurt zes jaar, daarna is de slaaf weer vrij man (of
vrouw).
<>In die tijd had bijna iedereen wel een slaaf of slavin in
dienst. Maar voor joodse slaven en slavinnen waren er speciale regels.
Lees maar mee:
-
Als jij een lekker zacht bed hebt en warme kleren, dan moet je zorgen
dat je slaaf net zo’n zacht bed heeft en net zulke warme kleren als
jij. Je slaaf krijg hetzelfde te eten als jij. - Je mag je slaaf geen dingen laten doen waarmee je hem belachelijk maakt, alleen maar omdat jij daarom zou moeten lachen.
-
Een joodse slaaf werkt alleen overdag. Hij woont bij je met zijn hele
familie, en jij moet zorgen dat ze allemaal genoeg te eten hebben.
Dat klinkt goed, een slaaf die net zo’n goed leven heeft als zijn meester. Maar er zat een addertje onder het gras:
een slaaf mag wel trouwen met iemand uit het huishouden van zijn
meester, maar die vrouw en zijn