‘In het leven is luisteren het belangrijkste’


Op 22 januari 2005 overleed Ellen Spangenthal-Daniel. Haar toewijding aan het welzijn voor ouderen in het Amsterdamse stadsdeel Zuideramstel leverde haar in 2002 een lintje op. Het kwartaalblad voor Joods Nederland Hakehillot had naar aanleiding daarvan een gesprek met deze bijzondere vrouw.

Ellen Spangenthal zat veertien jaar voor de VVD in de stadsdeelraad
Buitenveldert. In 2002 werden haar activiteiten bekroond met een
koninklijke onderscheiding: ze werd verheven tot Lid in de Orde van
Oranje Nassau. “Ik ben er apetrots op”, zegt ze, “Het is toch een blijk
van waardering voor mijn werk. Ik was tweeenenzestig jaar toen ik in de
deelraad kwam en daar de kans kreeg om heel praktijkgericht vorm te
geven aan welzijn voor ouderen, want daaraan werd in dit stadsdeel in
mijn ogen veel te weinig aandacht besteed.”

Ze tikt driftig met haar wijsvinger op tafel terwijl ze zegt: “Mijn
item is altijd geweest dat ouderen zelfstandige, onafhankelijke mensen
zijn die gewoon door het leven huppelen en dat daar mogelijkheden voor
moeten worden geschapen. Zorg voor ouderen gaat veel verder dan het
organiseren van gezellige middagen. Ouderen zijn in mijn ogen meer dan
een aspect van welzijn, ze zijn een aspect van het leven. Ik wilde niet
alleen over bejaardenhuizen en thuiszorg praten; de groep ouderen is
heel groot en divers, en binnen die groep heeft niet meer dan 25% echte
zorg nodig, de rest heeft alleen aanvullende hulp nodig. Ik ben er heel
trots op dat door een motie van mij de buurtcongierge, een op afroep
beschikbare klusjesman, is ingesteld. Daar was enorme behoefte aan.” De
laatste jaren van haar werk binnen de stadsdeelraad maakte ze deel uit
van de commissie Bouwen en Wonen, waar ze zich inzette voor de bouw van
‘levensbestendige’ woningen. “Ik vind dat er zo gebouwd moet worden dat
mensen niet hoeven te verhuizen als ze ouder worden.”


Vroom leven eigen beslissing

“Toen ik in het seniorenwerk terecht kwam was ik zelf vijfenvijftig en
lid van de doelgroep, ook al zag ik mezelf niet als oudere. Ik heb
tegen mezelf gezegd: je kunt wel vijfennegentig worden. Dat is veertig
jaar, de duur van een hele generatie, je moet niet gaan zitten wachten
tot anderen over je leven beslissen.” Ellen Spangenthal komt over als
een levendige, vitale vrouw. Hoe ziet haar leven er uit nu ze zich
heeft teruggetrokken uit de politiek? “Zelfs als je niet meer werkt
blijft de ‘struggle for life’ bestaan”, zegt ze. “Ik ben bijna
zevenenzeventig, ik ben alleen en probeer iets van mijn leven te maken.
Eens per week ga ik pottenbakken en doe ik wat begeleiding voor een
vrijwilligersgroep die in Buitenveldert van start gaat. Ik lees graag,
ben op twee kranten geabonneerd, en ik kijk veel televisie. Het is
ideaal gezelschap: als het je verveelt kun je de knop omdraaien. En
verder wordt de structuur van mijn leven bepaald door mijn geloof.” Ze
vertelt dat ze opgroeide in een vrijzinnig gezin waarin het Jodendom
nauwelijks een rol speelde. “Mijn moeder wist alles van de tradities en
gebruiken, maar mijn vader was helemaal zonder religie grootgebracht.
We hadden matzes met Pesach, appeltjes met honing met Rosj Hasjana en
snoepjes met Simchat Torah, maar daar bleef het bij. Het feit dat ik
vroom ben gaan leven is volkomen mijn eigen beslissing geweest.”

Na enige aarzeling wil ze me toch de gebeurtenis vertellen die voor
haar een ommekeer zou betekenen. “Het was kort voor het einde van de
oorlog. We waren vanuit kamp Raguhn bij Dessau met de trein onderweg
naar Theresienstadt, op de vlucht voor de Russen. Tijdens een stop
onderweg had ik me even teruggetrokken, en zat naast de locomotief. Er
druppelde water uit, en er lagen ook wat aardappelschillen op de grond.
Ik heb gedronken en gegeten en zei uit de grond van mijn hart ‘Ach G’d,
help me toch’. Ik dacht toen: stel dat hij dat werkelijk doe

Advertentie (4)