Een kleine 30 joodse- en moslimvrouwen ontmoeten elkaar al een aantal jaren in kleinschalige gespreksgroepen om tegenwicht te bieden aan de negatieve tendenzen die de Nederlandse samenleving in toenemende mate lijken te beheersen. Het boekje ‘Hoezo verschillend? Moslim- en Joodse vrouwen ingesprek’ geeft een indruk van de resultaten.
De Nederlandse afdeling van de National Council of Jewish Women als
overkoepelende joodse vrouwenorganisatie heeft in samenwerking
met de Stichting Islam en Dialoog het initiatief genomen om in klein
verband vertegenwoordigsters van beide geloofsgemeenschappen samen te
brengen in gespreksgroepen. In het boekje staan de doelstellingen als
volgt geformuleerd:
- Contacten bevorderen tussen joodse en moslimvrouwen in Nederland
- De dialoog tot stand brengen tussen moslim- en joodse vouwen
- Vooroordelen onderling uit de weg ruimen
- Racisme gezamenlijk bestrijden
Het omslag van het boekje (foto: Chaim Mueller)
De organisaties zijn ervan overtuigd dat het open over elkaars leven,
positie, keuzes en overtuigingen praten naar beider omgeving een
positieve uitstraling kan hebben.
Nicolienne Wolf schrijft in de inleiding: “De belangrijkste afspraak is
dat we elkaar aanspreken als individu en niet als vertegenwoordiger van
de totale groep. De joodse vrouw is niet verantwoordelijk voor wat
andere joden in de wereld doen. de moslimvrouw is evenmin
verantwoording schuldig over zaken die andere moslims in de wereld
uitvoeren. Dat wil allerminst zeggen dat we er niet over zullen of
kunnen spreken. We gaan moeilijk en gevoelige zaken niet uit de weg.
Maar respect voor elkaar is de basis van onze bijeenkomsten.”
Twee jaar lang hebben 28 vrouwen elkaar ontmoet in Amersfoort,
Amsterdam en Den Haag. Aynur, nauw betrokken bij de
Stichting Islam en Dialoog,
vertelt over de gespreksgroep in Amersfoort: “De levensverhalen van de
joodse vrouwen maakten
een heel ander indruk op je dan de geschiedenis uit de
geschiedenisboeken omdat je nu te maken hebt met een persoonlijk en
individueel verhaal. In onze groep was er van meet af een een grote
openheid. We
hebben een groot scala aan onderwerpen bespreoken, hebben een
vooroordelenspel gedaan, hadden het over eten, onze feestdagen, en we
deden een schrijfcursus. De actualiteit speelde wel een rol maar was
niet het belangrijkste. Er is een echt wij-gevoel ontstaan.”
Over de andere twee gesprekgroepen vertelt Aynur: “Er was ook in
Amsterdam veel respect voor elkaar, en warmte. Er is gesproken over
angst en vooroordelen, maar er was ook ruimte voor luchtiger
onderwerpen. In Den Haag was het minder gemakkelijk om elkaar echt te
bereiken. Misschien omdat daar de actuele onderwerpen de overhand
hadden? Het toont in elk geval aan dat het niet vanzelf spreekt
dat je werkelijk nader tot elkaar komt en de onderlinge verschillen
weet te accepteren en te overbruggen. Wat wij tot nu toe hebben gedaan
is een waardevol begin. Je moet durven vragen en kunnen luisteren. Of,
zoals een van de vrouwen in het boekje het formuleert: ‘Kan ik in mijn
eentje bijdragen aan vrede in de wereld? Natuurlijk wel!’ “
Mieke van Praag
Aynur en Nic