Zonder de Westelijke Jordaanoever en Gaza zou Israël veel beter af zijn, zowel in economisch opzicht als wat betreft de veiligheidssituatie. Dat is althans de mening van Martin van Crefeld, hoogleraar militaire geschiedenis aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en auteur van het boek ‘De verdediging van Israël: een controversieel plan naar vrede’. Alfred Muller (Nederlands Dagblad) sprak met hem.
Israël betaalt een zware prijs voor het beheer over de gebieden die het
in 1967 veroverde. Dat zegt Martin van Creveld, een van de
belangrijkste strategische deskundigen in Israël, professor in
militaire geschiedenis strategie aan de Hebreeuwse Universiteit van
Jeruzalem en auteur van het boek De verdediging van Israël: een
controversieel plan naar vrede.
De Israëli’s betalen de prijs in mensenlevens en een stagnerende
economische ontwikkeling. Van Creveld schrijft: “Het feit dat de
bezetting voortduurt, geeft de zekerheid dat er elke paar jaar een
nieuwe uitbraak van geweld plaatsvindt. Ondertussen werkt de tijd tegen
Israël, omdat de geboorteaanwas in de gebieden een van de hoogste van
de wereld is.”
Wat te doen? Israël heeft inmiddels het op drie of vier na sterkste
leger van de wereld. Maar het is heel moeilijk terrorisme te
bestrijden. In Tsjetsjenie leidde het bijna tot een genocide. De
veiligheidsmaatregelen die Israël neemt, creeren weer nieuwe
veiligheidsproblemen. Dat begrijpt iedereen die in een lange rij staat
voor de veiligheidscheck. Ook werken ze alleen tegen de
amateur-terrorist, niet tegen de professional.
Bovendien heeft de bezetting een demoraliserend effect op het leger.
“In Israël weet vandaag niemand of wil niemand weten hoeveel soldaten
hebben geweigerd te dienen in de gebieden of allerlei smoesjes hebben
gebruikt om geen reservedienst te doen; het aantal ligt duidelijk in de
tienduizenden”, schrijft hij. Het bestrijden van de opstand leidt tot
wandaden. “Alleen al van oktober 2000 tot juni 2003 werden de
gedragingen van 360 Israëlische soldaten onderzocht. Dat is gemiddeld
twee per week. Daarbij waren 153 gevallen van verdenking van doodslag
en 34 van diefstal.”
Wat Israël nu moet doen, zegt Van Creveld, is een muur bouwen. Geen
hek, maar een grote, stevige muur. Natuurlijk, de Palestijnen kunnen
blijven schieten, maar de Israëlische vuurkracht is duizend keer zo
groot. De Israëlische bewoners in de Joodse nederzettingen moet
duidelijk gemaakt worden dat het leger zich terugtrekt: zij zullen maar
wat graag willen verhuizen. De kosten van de aanleg van een muur zijn
eentiende deel van de schade die ontstaat door de intifada. De
Israëlische patrouilles bijvoorbeeld kunnen na terugtrekking met 80
procent worden verminderd. Achter de muur kunnen de Palestijnen dan hun
eigen staat oprichten.
Israël heeft inmiddels het op drie of vier na sterkste leger van de
wereld, aldus Van Creveld. Dat leger is bovendien hoogontwikkeld. Er
heeft namelijk een revolution in military affairs (revolutie in
militaire aangelegenheden, kortweg aangeduid met RMA) plaatsgevonden.
Dat is de gebruikmaking van technologische middelen als computers,
dataverbindingen, sensoren en vernuftige instrumenten waarmee zeer
nauwgezet op een doel kan worden gericht.
“De Amerikanen denken dat RMA oorlogvoering naar een geheel nieuw
niveau heeft gebracht”, vertelt Van Creveld. “Het Israëlische leger is
al veranderd. Het leger is veel kleiner en heeft veel meer geavanceerde
technologie dan vroeger. We hebben niet al die pantsereenheden meer die
we vroeger hadden. Van de 4000 tanks die we hadden, is misschien nog
maar de helft over. Het militaire apparaat wordt steeds kleiner en
tegelijkertijd is het steeds beter in staat tegen conventionele doelen
te strijden.”
Israël is volgens Van Creveld met RMA nummer twee in de wereld,
namelijk na de Verenigde Staten. Strijdkrachten kunnen