Erik van Loon liep vorige week de dodenmars van Auschwitz, als eerbetoon aan de duizenden die deze 65 kilometer lange barre tocht naar andere kampen westelijk van het vernietigingskamp niet overleefden. De film die hij erover maakte is vandaag nog te zien in de Centrale Bibliotheek van Rotterdam. Sandra de Vliegh (Rotterdams Dagblad) sprak met de bezielde Rotterdamse beeldend kunstenaar.
Van Loon is net een paar dagen terug uit Polen, waar hij 65 kilometer
van de dodenmars tussen Auschwitz en Wodzislaw heeft gelopen. Tijd om
zijn film te monteren, heeft de Rotterdamse kunstenaar Erik van Loon
nog niet gehad. “Maar ik denk niet dat er veel uit hoeft. Ik wilde de
hele route filmen en dat heb ik gedaan. Het is iets meer dan elf uur
film. Een keer heb ik een kwartier gemist omdat de batterij van de
videocamera leeg bleek. Moest ik dat hele eind teruglopen.”
Elf uur in je eentje wandelen door een winters, grauw en verlaten stuk
Polen. Dezelfde weg die 58.000 gevangenen in januari 1945 in bittere
kou hebben moeten afleggen. Lopen langs plekken waar zo’n 20.000 mensen
zijn gestorven. Door uitputting, honger, kou, koelbloedige executies
langs de kant van de weg. Waarom deze megawandeling, een route langs
dood en verderf? Alsof een bezoek aan de overblijfselen van
Auschwitz-Birkenau de waanzin van de holocaust nog niet duidelijk
genoeg maakt.
De 33-jarige Rotterdammer knikt instemmend. Het bezoek aan het museum
en de resten van het vernietigingskamp met de opgeblazen gaskamers en
verbrandingsovens heeft hem inderdaad erg aangrepen. “Het sterkte mij
in de opvatting dat racisme nergens toe leidt.” Toch wilde hij ook de
route lopen. De Dodenmars waar hij tot voor kort nooit eerder van had
gehoord. Bij het samenstellen van het dansdrieluik ‘Alleen. Oorlog.
Bevrijd’ van het Vrijheidsballet Vrij in 2003 stuitte hij als artistiek
leider op de mars die de Auschwitz-gevangenen kort voor de bevrijding
moesten afleggen.”
In het Joods Historisch Museum in Amsterdam bekeek hij 33 videobanden
met getuigenissen van Nederlandse overlevenden over die barre tocht.
“Stuk voor stuk hele akelige verhalen. Toen wist ik: die dodenmars moet
in mijn voorstelling. Een lastig onderwerp. Ik wil niet aangevallen
worden dat ik er te gemakkelijk over doe. Zo van: die heeft even op
zijn zolderkamertje een stuk over de dodenmars bedacht. Ik wilde weten
wat het was, hoe het was.”
Vorig jaar januari liep Erik de 65 kilometer naar Wodzislaw voor de
eerste keer. “Samen met nog iemand die mij heeft gefilmd. Daar was ik
achteraf niet gelukkig mee. Het was een film geworden vanuit het
nazi-perspectief: je zag mij lopen. Vandaar dat ik dit jaar ben
teruggegaan en de dodenmars vanuit het standpunt van de slachtoffers
heb gefilmd. Met een camera om mijn nek. Je ziet dus alleen de weg, de
route. Langs weilanden en huizen. Ik ben anoniem. Ik doe er niet toe.
Het is een monument voor de vele slachtoffers. Aan hen wil ik deze film
opdragen.”
Van Loon liep de route alleen, maar kreeg hulp van twee vrienden,
Mischa van Vlaardingen en Camilio van Lunteren. Zij volgden hem met een
auto. De eerste dag, 17 februari, legde hij 35 kilometer af, de dag
daarna 30 kilometer. Van zonsopgang tot zonsondergang, net zoals 60
jaar geleden. Met dit verschil dat het vorige week net een paar graden
onder nul was en destijds -20 graden. “Het was voor mij al zwaar. Ik
ben maar even gestopt. Voor wat warme thee en een mandarijn. Ik wilde
door. Het heeft veel indruk om me gemaakt.”
De beeldend kunstenaar, die in een ‘vorig leven’ bedrijfseconoom was,
verafschuwt oorlog en is nog iedere dag dankbaar voor het feit dat hij
in vrijheid is geboren. Vandaar ook zijn betrokkenheid bij het
dansproject. De dansers zijn al gevonden, het scenario is af, maar er
is een probleem: geld. Daarvan is er nog niet genoeg, ondanks bijdragen
van verschillende cult