Parsja 21 Jitro (Exodus 18:1-20:23)


JITRO (Jeter). De schoonvader van Mosje heeft gehoord van de wonderen, verheugt zich erover en brengt offers voor G’d. Jitro ziet dat Mosje als enige rechtspreekt en raadt aan meerdere rechters aan te stellen voor zaken van geringere omvang, zodat Mosje de belangrijke zaken kan berechten.

Mosje zoekt 78.600 rechters. De Bne Jisraeel arriveren bij de berg
Sinai waar G’d een Verbond aanbiedt dat zij aanvaarden. Ze moeten zich
3 dagen voorbereiden op de ontvangst van de Tora. G’d daalt neer op de
berg Sinai en Mosje moet, als enige, de berg bestijgen. Het volk blijft
op afstand. Onder hevig sjofar-geschal geeft G’d de Tien Geboden. Het
volk is zo verschrikt dat ze Mosje vragen met G’d te spreken en als
bemiddelaar te functioneren. G’d drukt Mosje op het hart dat het Joodse
volk haar verantwoordelijkheid neemt en trouw aan G’d blijft.

Jitro, de 20e parsja, is de 5e sidra van Sjemot/Exodus. Bevat geen mitswot.


Koheen, 18:1-12
Jitro komt met Tsipora, Gersjom en Eliezer naar Mosje.


Rasjie
vraagt zich af op welk wonder Jitro afkwam. Rasjie stelt deze vraag,
omdat Jitro zijn schoonzoon niet direct na de uittocht bezocht maar pas
na minimaal 6 weken: Jitro kwam pas nadat de Bne Jisraeel in de
Sinai-woestijn waren gearriveerd. Rasjie’s vraag luidt dus: wat
triggerde Jitro om te komen? De Exodus niet, want dan had Jitro eerder
moeten komen. Ook het neerdalen van het Manna was niet de oorzaak van
zijn komst, omdat dat al op 16 Ijar gevallen was. Het was de combinatie
van het splijten van de Jam Soef (Rietzee) en de aanval van Amalek. Dat
Amalek Am Jisraeel nog durfde aanvallen na het grote wonder bij de Jam
Soef toen het hele Egyptische leger in een keer werd uitgeschakeld, was
voor Jitro het signaal, dat hij zich moest aansluiten bij het Joodse
volk. Hij besefte, dat op een afstand sympathiseren te weinig was…


Levi, 18:13-23
Jitro stelt Mosje een nieuw systeem van rechtspraak voor.

3e Alija, 18:24-27
Mosje zoekt rechters en doet Jitro uitgeleide.

4e Alija, 19:1-6
G’d belooft Israël als uitverkoren volk te aanvaarden als ze naar Hem luisteren.


“Op deze dag kwamen de Joden naar de woestijn de Sinai”

(Sjemot 19:1). De Maharal van Praag (einde 16e eeuw) stelt dat de Tora
hier afwijkt van de normale stijl. In feite had er moeten staan: “En zij reisden van Refiediem en zij kwamen naar Sinai.”
De Maharal legt uit dat de stijlvorm: “En zij reisden van X en zij
kwamen aan te Y” door de Tora gereserveerd wordt om de verschillende
tussenstadia in de reis van Egypte naar Kana’an aan te geven. De berg
Sinai was echter veel meer een eindstation, een duidelijke bestemming
van het Joodse volk. De Tora geeft dit aan door een speciale stijlvorm,
waardoor duidelijk wordt dat hier een speciale bestemming bedoeld is.

Volgens Rasjie vond het verbond tussen G’d en Israël (zie Sjemot
24:1-11) twee dagen voor het daadwerkelijke geven

Advertentie (4)