Op 81-jarige leeftijd is schrijver-satiricus Ephraim Kishon, een van Israël’s meest geliefde en productieve auteurs, zaterdagavond in Zwitserland aan een hartaanval overleden. Kishon is op 30 januari op de kunstenaarsbegraafplaats aan Tel Haistraat in Tel Aviv ter aarde besteld.
Kishon werd op 23 augustus 1924 in Boedapest geboren als Ferenc
Hoffmann. Hij werd in 1944 gevangengenomen door de nazi’s en verbleef
in meerdere concentratie- en werkkampen. Hij werd op transport gesteld
naar het vernietigingskamp Sobibor maar wist te ontsnappen en keerde na
de oorlog terug naar zijn geboortestad. Daar studeerde Kishon aan de
kunstacademie en schreef artikelen met een humoristische inslag en
toneelstukken voor het Hongaarse toneel.
In 1949 emigreerde hij naar Israël en veranderde zijn naam in Kishon.
In het verhaal ‘De zondebok’ rekende hij in een zin af met zijn
Holocaust-verleden: “Ze hebben een fout gemaakt – ze hebben een
satiricus in leven gelaten”.
Vanaf 1952 verschenen zijn satirische politieke en
maatschappijkritische columns in het dagblad Maariv. Kishon verwierf
zich snel groeiende populariteit om de humoristische wijze waarop hij
het dagelijks leven in de jonge staat beschreef. In zijn columns voerde
hij regelmatig dezelfde personages ten tonele, en die bleven ook in
vele van zijn latere werken aanwezig.
In de jaren ’60 begaf Kishon zich op het terrein van de film. De figuur Salah Shabati,
een nieuwe immigrant uit een Arabisch land, stelde Kishon in staat met
soms onthutsende nuchterheid de gevestigde Europees-joodse burgerij in
Israël te bezien. Tot op de dag van vandaag belichaamt Salah Shabati de
jonge staat Israël die de grootste moeite heeft een vorm te vinden voor
haar multiculturele samenleving.
Aan de vooravond van de Zesdaagse Oorlog (1967) bereikte Kishon’s
populariteit een hoogtepunt door de wijze waarop hij met gevoel en
humor het dagelijkse leven in het belaagde land bschreef en de
verwondering en ontroering in woorden wist te vangen dat Israël keer op
keer in staat bleek hem, overlevende van de Holocaust, te beschermen
tegen de Arabische dreiging.
Eind jaren ’60 werd Kishon’s werk voor het eerst in Europa uitgegeven.
Met name in Duitsland en Duitstalige landen kreeg hij veel erkenning.
Kishon ervoer het succes van zijn werk in Duitsland als ‘een geweldig
gevoel dat de kinderen van mijn beulen mijn werk zo zien zitten’.
In 2002 kreeg Kishon de Israël Prijs voor zijn unieke bijdrage aan de
staat Israël en de Israëlische maatschappij. Het juryrapport beschreef
Kishon als ‘een lichtstraal die uit de vuren van de Holocaust is gered
en tot de absolute wereldtop op het terrein van satire behoort’. Hij
kreeg in het rapport grote lof toegezwaaid voor zijn heldere kijk op de
sociaal-economische problemen, werkelooosheid, armoede en harde
leefomstandigheden waardoor de eerste jaren van de staat Israël werden
getekend. ‘Hij is erin geslaagd om Israël voor heel veel mensen
dichterbij te brengen’, aldus de jury.
Premier Sharon prees Ephraim Kishon in een toespraak, zondag 30
januari, als “een van de reuzen van de Israëlische cultuur, iemand die
een culturele wereld wist te scheppen voor een land dat zich nog
helemaal aan het vormen was. Zijn monumentale werken blijven voor
altijd bij ons, en daardoor zullen wij en komende generaties hem in
onze herinnering behouden.”
Ephraim Kishon werd in 37 talen vertaald en vaak jaren na eerste verschijnen opnieuw uitgegeven. Zie de website www.ithl.org.il
voor de volledige lijst (bijgewerkt tot 9 januari 2005) van Kishon’s
werk, zowel in origineel als in vertaling. In Nederland verschenen
vertalingen o.a. bij De Arbeiderspers en Bruna.
Zie