Inez Polak (Trouw) sprak met een Nederlandse vertegenwoordiger van Pax Christi die uit solidariteit met de Palestijnen de kerstdagen in Israël doorbracht. Er werd gepraat, gebeden en actie gevoerd.
Het besluit tot een solidariteits pelgrimage viel bij Gied ten
Berge, bij Pax Christi verantwoordelijk voor de afdeling religie en
conflict, een jaar geleden toen hij op tv de bewaker van de
Geboortekerk in Bethlehem hoorde klagen dat het gebouw was omsingeld
door Israëlische troepen en dat er geen toeristen waren gekomen.
Dit jaar zat Ten Berge met nog eens dertig Nederlanders op kerstavond
in diezelfde Geboortekerk en woonde er de nachtmis bij. “We waren de
belangrijkste groep.” Toch bleken ze dit jaar niet de enigen. Voor het
eerst druppelden er weer toeristen Bethlehem binnen. Vijfduizend in
totaal, nog altijd een schijntje in vergelijking met de tienduizenden
pelgrims van voor de intifada. Ook PLO-leider Mahmoed Abbas was
aanwezig. De afgelopen jaren had Israël diens voorganger Jasser Arafat
belet naar Bethlehem te reizen.
De aanwezigheid van Abbas symboliseerde dan ook het
post-Arafattijdperk. De nieuwe PLO-leider, zelf moslim, gaf met zijn
aanwezigheid te kennen dat hij zich ziet als leider van alle
Palestijnen: moslims en christenen.
Ongeveer zes procent van de Palestijnen is christen. In Bethlehem, ooit
een overwegend christelijke stad, vormen de christenen nog zo’n dertig
procent van de bevolking. De afgelopen decennia hebben er zich steeds
meer moslims uit het platteland gevestigd, veel christenen emigreren.
Volgens Ten Berge staan de christenen onder enorme druk. Ze hebben geen
enkele fiducie in de Israëli’s, “en degenen met familie in het
buitenland trekken natuurlijker makkelijker weg. Daarnaast heeft de
groeiende islamitische gemeenschap in de stad tot onderlinge geschillen
geleid over land en huizenbezit.”
Ook de Israëli’s spelen de verschillen uit. Zo vertelde een van de
gastheren van de Nederlanders -ze zijn allen bij gastgezinnen
ondergebracht- hoe een bus waarin hij zat bij een Isralische
controlepost werd tegengehouden. De moslims moesten uitstappen, de
christenen mochten doorrijden.
“Toch voel je ook de hardnekkigheid om te blijven”, voegt Ten Berge er
snel aan toe. De reis moet volgens hem dienen om “tekenen af te geven
van vrede en verzoening en van solidariteit met de slachtoffers van het
conflict.”
De groep is in Hebron geweest. “Het was een echt kerstverhaal”, aldus
Ten Berge.” Onze Palestijnse bus moest een uur wachten bij een van de
wegblokkades. Maar er bleek een sluiproute te zijn. Toen hebben drie
Palestijnse jongetjes ons de weg gewezen naar het graf van Abraham,
aartsvader van joden, christenen en moslims.”
Gisteren hadden ze in Jeruzalem een ontmoeting met vertegenwoordigers
van de rabbijnen voor mensenrechten en Goesj Sjalom (het vredesblok)
“om ook de joodse kant te horen”. Dat beide bewegingen nogal marginaal
zijn is Ten Berge bekend. Maar de vredesboodschap en de kritiek op het
Israëlische beleid van deze Israëli’s – een van oorsprong Amerikaanse
rabbijn en de van oorsprong Nederlandse Beate Zilversmidt- gaan er goed
in.
Als de rabbijn Sjaron voor jerk (zak) uitmaakt, vertaalt de
dochter van Ten Berge het onder luid gelach met ‘gore eikel’. “Dat is
de taal van de jeugd”, lacht Ten Berge mee. Even ontstaat een
schrijnend moment als een deelnemer opmerkt dat hij al jaren voor de
Palestijnen ijvert, maar telkens weer stuit op mensen die het altijd in
een adem over het Heilige Land, de holocaust en antisemitisme hebben.
“Mag ik scherp zijn?” vraagt Zilversmidt. “Uw opmerking komt bij mij
niet goed over.” Ze heeft zojuist zelf een pleidooi gehouden voor
kritiek op Israël. Maar wil nu toch kwijt dat als mensen het echt goed
voor hebben met Israël, ze rekening dienen te houden met alle
gevoeli