Chanoeka-ervaring van een oma


Marthi Hershler is oma van een kleinzoon van nu 2,5 jaar. Ze herinnert zich nog levendig de chanoekia die ze vorig jaar samen met hem maakte op de ‘ganon’.

Vorig jaar Chanoeka. Mijn dochter vroeg of ik haar wilde vervangen bij
het Chanoekafeestje dat de metapelet van de ganon die middag zou
organiseren voor de kindertjes van een half tot twee
jaar. “Ze zal wel een Chanoekia met ze maken, dat is toch geen probleem
voor je ?”  “Nee hoor” antwoordde ik.  Dus toog ik op de
aangegeven tijd naar de ganon waar ik zeer regelmatig ons jongste
kleinkind ophaal.

Er waren al een aantal moeders en vaders aanwezig. Een lange tafel
stond klaar met daarop plastiline en zakken met kleine metalen rondjes
en mozaieksteentjes. Wat wonderlijk, dat de tafel niet aan de hoogte
van de kindertjes is aangepast maar dat er een gewone eettafel staat.

We krijgen allemaal een plaatsje  toegewezen en ik neem mijn
kleinzoon op schoot, tenslotte moet hij de Chanoekia maken. Iedereen
krijgt een portie plastiline en ik geef mijn kleinzoon een stukje om
een rolletje te maken en begin zelf ook toegewijd een arm van de
Chanoekia te rollen want ik zie al dat mijn kleinzoon nog niet zo goed
met dat materiaal overweg kan. Maar de anderen doen dat niet, zij zijn
ijverig aan de gang gegaan om een langwerpige rechthoek te maken
terwijl de kinderen op de grond aan het spelen zijn. Daarna plakken ze
daar negen kleine ronde bakjes op en dat geheel wordt versierd met
mozaieksteentjes. Nu begrijp ik dat ik, als oma uit het buitenland,
deze traditie niet ken en ik probeer zo snel mogelijk om me aan te
passen door de klomp klei in de gewenste langwerpige vorm te boetseren.
De metapelet die ziet dat het niet zo vlot gaat, neemt het van me over
en in een mum van tijd is de voorgeschreven rechthoek geschapen, ze
plakt er ook meteen maar de houdertjes voor de kaarsjes op en legt een
stapel mozieksteentjes voor me neer die ik er zelf op mag plakken. Een
beetje beschaamd ga ik verder aan het werk maar ik betrek toch mijn
kleinzoon er weer in en laat hem de mozaieksteentje naar zijn
goeddunken in de klei duwen. Weer grijpt de metapelet in, “Nee”, zegt
ze, en peutert de steentjes er weer uit die door mijn kleinzoon schots
en scheef in de klei zijn geplakt en steekt ze er weer netjes op een
rijtje in, “zo moet dat” voegt te er tevreden aan toe.  Het
werkstuk is klaar, bijna niet te onderscheiden van alle andere
Chanoekiot.  We mogen het resultaat van onze creativiteit mee naar
huis nemen. “Kijk” zeg ik tegen mijn dochter, “dat heb ik gemaakt met
hulp van de metapelet”. “Ja” antwoordt ze “zo gaat dat daar altijd” en
ze mikt het werkstuk in de vuilnisemmer.

Maar nu, een jaar later, zit onze kleinzoon op een echte ganon en hij
toont me trots een uit karton geknipte achtarmige Chanoekia waar hij
zelf schots en scheef plakkertjes in alle kleuren op heeft geplakt. Oma
is gerustgesteld.

Advertentie (4)