Wie maandag niet met de trein reisde heeft waarschijnlijk Spits niet onder ogen gehad en het interview gemist dat John Maes had met de voormalige Israëlische veiligheidsadviseur Menachem Klein.
De Palestijnse leider Yasser Arafat is op sterven na dood. Dat na zijn
dood de kaarten voor de vredesonderhandelingen in het Midden-Oosten
opnieuw worden geschud, lijdt geen twijfel. Erkenning van de nieuwe
Palestijnse leiders door Israël en terugtrekking uit de bezette
gebieden is volgens Klein een eerste stap naar vrede.
De Israëli Menachem Klein was adviseur voor premier Ehud Barak in Camp
David (2000) en onderhandelaar bij het Akkoord van Geneve (2003). Hij
herinnert zich Arafat nog levendig. “Het was een vrijdag in juni 2000,
en ik zat naast hem tijdens de lunch. We kletsten wat, hij gaf me humus
en salade, zeer bezorgd dat ik iets tekort zou komen. Met de
‘ontmenselijking’ van Arafat door Israël ben ik het niet eens. Als je
een oude man ziet sterven, zelfs al is het een vijand, dan ontroert
dat.” Klein, nu hoogleraar politicologie in Ramat Gan (bij Tel Aviv),
was afgelopen weekend een van de gastsprekers op een besloten
conferentie over de toekomst van het Midden-Oosten in het Vredespaleis
in Den Haag.
Klein is zelf een orthodoxe jood. Toch is hij veel meer een ‘duif’ dan
een ‘havik’. Over Arafat laat hij zich in milde bewoordingen uit.
“Arafat was niet altijd betrouwbaar, en hij was evenmin een groot
intellectueel of een groot politicus. Maar ondanks alle fouten die hij
maakte en alle beperkingen die hij had, zag ik hem als een leider. Als
een partner for peace.”
‘Vredespartner’ Arafat heeft bij leven nagelaten een opvolger aan te
wijzen, waardoor gevreesd wordt voor chaos in de Palestijnse gebieden
bij de strijd om zijn opvolging na zijn dood. Klein: “Dat is een
probleem voor de Palestijnen. De Fatah-fractie en de PLO hebben binnen
de Palestijnse Autoriteit altijd een heersende coalitie gevormd. Deze
nationalistische, seculiere, niet-fundamentalistische Palestijnen zijn
onze beste gesprekspartner om een permanent vredesakkoord te bereiken.”
Denkt Klein dat radicale organisaties als Hamas of de Islamitische
Jihad voor onrust gaan zorgen? “Er is een debat gaande tussen enerzijds
de facties binnen de Palestijnse Autoriteit die vóór onderhandelingen
zijn, en anderzijds religieuze partijen als Hamas en radicale
groeperingen binnen Al Aqsa-brigades en Fatah, die met geweld de
grenzen van 1967 willen herstellen. In mijn visie is Israëls beste
optie om de Palestijnse politieke partijen te versterken en de publieke
steun voor de militante partijen zien te verlagen.” Geef de Palestijnse
Autoriteit legitimiteit door de Israëlische bezetting te verkleinen,
argumenteert Klein. “Israël moet laten zien dat het de nieuwe
Palestijns leiders, wie dat ook worden, erkent. Maar als Israël zich
niet terugtrekt uit de bezette gebieden, verliest het nieuwe
Palestijnse leiderschap meteen zijn geloofwaardigheid.”
Van premier Ariel Sharons belofte bezet gebied op te geven, ziet Klein
in de praktijk nog weinig terug. “Sharon staat erop dat achter de muur
70.000 kolonisten achterblijven, met 700 kilometer aan wegen exclusief
tot hun beschikking. De muur leidt de facto tot een annexatie van
twintig procent van de Westelijke Jordaanoever.”
Klein is ervan overtuigd dat de muur Israël op lange termijn geen
veiligheid biedt. “Door de muur heeft Israël weliswaar de overhand,
maar de huidige situatie houdt niet lang stand, dat is een illusie. Nu
worden er ongeveer veertig zelfmoordaanslagen per week voorkomen. Maar
een volk dat voor zijn vrijheid vecht en met zijn rug tegen de muur
staat, zal een manier vinden om die muur te omzeilen.”
Bron: spitsnet.nl, 8 november 2004