Jitschak zaaide in dat land en kreeg dat jaar een honderdvoudige opbrengst, want de Eeuwige zegende hem. De man werd rijker en rijker, totdat hij heel erg rijk was. Hij had kudden kleinvee en runderen en een grote stoet slaven, zodat de Filistijnen hem benijdden. Alle putten die de knechten van zijn vader hadden gegraven in de dagen van zijn vader Awraham hadden de Filistijnen dichtgestopt door ze met aarde te vullen. Awimelech zei tegen Jitschak: “Ga van ons weg, want je bent ons veel te machtig geworden”. (Bereesjit [Genesis] 26:12-16)
HET COMMENTAAR VAN DE WEEK
Rabbijn Pinchas Hacohen Peli z.l.
schrijft: Toen Jitschak het bevel van Awimelech hoorde, protesteerde
hij niet en evenmin bond hij de strijd aan om zijn historische
rechten te bewijzen. Hij was bepaald niet blij met het bevel, maar hij
bleek maar al te goed te beseffen, dat voor hem sommige van de
alternatieven nog slechter zouden kunnen uitpakken.
In de jaren die volgden ondervonden zijn nakomelingen dat het veel
erger is gevangen te zitten in een land dan uit het land dat ze
met hun bloed en zweet hebben helpen opbouwen te worden
verdreven. Dit gebeurde al een paar generaties later in een vrijwel
identieke situatie in Egypte.
Klik op het logo om op de website van de LJG verder te lezen.