Columnist Eldad Kisch, bij de lezers van joods.nl bekend als ‘Vredestichtertje’, volgde met stijgende verbazing de berichtgeving over de gisteren begraven Palestijnse president, en vraagt zich af of hij zijn ogen en oren wel kan geloven.
6 november 2004
Arafat is dood. Nou ja, een beetje. Dat de Franse dokters hem nog een
tijd aan het lijntje houden om de Palestijnen tijd te geven orde op
zaken te stellen, is medisch-ethisch waarschijnlijk onverdedigbaar,
maar politiek expedient. Voor jou of mij zouden ze het vast niet doen.
Er zijn beteren gegaan, zou mijn vader zeggen.
Hoewel ik dit dagboek eigenlijk nooit bedoeld heb om
fauteuil-journalisme te bedrijven, waren de laatste dagen toch echt
spannend. Eerst het prachtige drama van de stemming in de Knesset over
Sharon’s uittocht uit Egypte (ik moet het nog zien), en nu de
tragi-comedie om Arafat?s sterfscene.
8 november 2004
Dit theaterstuk wordt met de dag surrealistischer. Dus nu moet Suha,
zijn liefhebbende vrouwtje, die hem mooi heeft laten zitten, beslissen
wanneer de stekker er uit gaat. Tenzij de hogere machten er eerder bij
zijn.
Een geergerde generaal-genezerik moet in prachtig Frans een onzinnig
medisch bulletin voorlezen, dat hem opgedragen wordt. Ze hebben daar in
Parijs al gesuggereerd dat het volgende bedrijf van deze absurde
wereldpremiere dan maar verder in Cairo moet worden voortgezet.
13 november 2004
Ik vertrouwde het niet helemaal en ik heb goed opgelet bij de televisie
of Arafat echt dood was en begraven werd. En zelfs dat geeft niet de
zekerheid dat het nu voorgoed afgelopen is. We hebben al eerder voor
verrassingen gestaan. Langs onze wegen staan reclameborden waarop te
lezen staat dat de Lubavitcher Rebbe leeft (terwijl ik in mijn onschuld
dacht dat hij morsdood was); zelfs een bord in het Arabisch. En
tweeduizend jaar geleden bleek alles ook niet precies te lopen zoals we
volgens de natuurwetten hadden mogen verwachten. Dus ik schort mijn
oordeel nog even op.