Tijdens een ontmoeting tussen joodse en christelijke kerkleiders heeft de Israëlische opperrabbijn Yona Metzger zijn verontschuldigingen aangeboden voor het toenemend aantal aanvallen op christelijke geestelijken door religieuze joden en werd een verklaring ondertekend waarin wordt opgeroepen tot tolerantie, respect en onderling begrip.
De ontmoeting, op initiatief van rabbijn Yechiel Eckstein, voorzitter
van de International Fellowship for Christians and Jews, had plaats op
het bureau van de opperrabbijn.
Eckstein had Metzger gevraagd in het openbaar afstand te nemen van de
aanvallen en een oproep te doen tot verzoening en verdraagzaamheid
tussen joden en christenen.
Directe aanleiding voor de ontmoeting en het verzoeningsgebaar was een
incident eerder deze maand. Toen bespuugde een student van een
Talmoedschool een Armeense aartsbisschop en het kruis dat deze droeg.
De student heeft de geestelijke hierover inmiddels zijn excuses
aangeboden. Volgens christelijke geestelijken komt dit soort incidenten
vaker voor.
Metzger zei te hopen dat het om geisoleerde gevallen gaat. “Als zonen
van Abraham zijn wij allen broeders van elkaar. We beschouwen elk
incident dat een gelovig mens vernedert als iets verachtelijks.
Jeruzalem is volgens beide godsdiensten een eiland van vrede waar
mensen van verschillende geloven vergaderd worden.”
De bijeenkomst van de christelijke leiders werd bijgewoond door onder
anderen leiders van het Grieks-orthodoxe patriarchaat, de
Armeens-Orthodoxe Kerk, het Latijnse patriarchaat en de franciscaanse
orde.
Aan het einde van de bijeenkomst ondertekenden de leiders een
verklaring waarin ze opriepen tot verdraagzaamheid tussen de
christelijke en de joodse godsdienst en tot meer tolerantie, respect en
onderling begrip. “We belijden het principe dat iemand overeenkomstig
zijn geloof moet leven, en dat niemand moet proberen hem te beïnvloeden
of te dwingen zijn geloof te veranderen”, aldus de verklaring. “Het is
onnodig te zeggen dat het verboden is voor een gelovige van de ene
religie om oneerbiedig of vernederend te handelen tegenover een
gelovige van een andere religie.”