Toen God begon de hemel en de aarde te scheppen ? en de aarde zonder vorm en leeg was, en er duisternis was over de oerdiepte en Gods adem zweefde over de oppervlakte van het water – zei God: “Er zij licht” en er was licht. (Beresjit 1:1-3)
HET COMMENTAAR VAN DE WEEK
Rasji:
Rabbi Jitschak zei: De Tora, dat het wetboek is van Israël, had moeten
beginnen met de pasoek [het vers]: “Deze maansvernieuwing geeft voor
jullie de aanvang van de maanden van het jaar aan.” (Sjemot 12:1). Dit
is immers het eerste aan Israël als volk gegeven gebod. Wat is dan de
reden, dat het [de Tora] met het verslag van de Schepping begint?
Vanwege de gedachte uitgedrukt in de tekst: “Hij toonde zijn volk de
kracht van zijn daden en gaf hun het land van andere volken.” (Psalm
111:6).
Want als de volkeren van de wereld tegen Israël zouden zeggen: “Jullie
zijn dieven, want jullie hebben het land van de zeven naties van Kenaan
genomen,” kan Israël hen antwoorden: “De gehele aarde behoort aan de
Heilige, gezegend zij Hij; God schiep het en gaf het aan diegene die
hij verkoos. Toen God het zo wilde, gaf Hij het aan hen, en toen Hij
het anders wilde, nam Hij het van hen en gaf het aan ons.” (Jalkoet
Sjimoni, Sjemot 12:2).
Klik op het logo om op de website van de LJG verder te lezen.