De binnenplaats van de Mescid-i Aksamoskee aan de Haagse Wagenstraat is versierd met Turkse en Nederlandse vlaggen. Er wordt nog druk geveegd en gedweild. Voorzitter Mehmet Demir is in de weer om de geschenken op te bergen die hij aan zijn gasten gaat geven en bereidt zijn toespraak voor.
Op de sprekerslijst staan genodigden als minister Verdonk (VVD, integratie), de Haagse PvdA-wethouder Heijnen, vertegenwoordigers van verschillende politieke partijen en kerkelijke gemeenten. Ook rabbijn Ruben Bar-Ephraim van de Liberaal Joodse Gemeenschap Beth Jehoeda krijgt tien minuten spreektijd.
De toespraak van de rabbijn morgen zal een emotionele zijn, want deze moskee diende van 1844 tot 1975 als synagoge. "Met gemengde gevoelens gaan wij naar de viering", zegt Bar-Ephraim (45). "Voor de Tweede Wereldoorlog vervulde de synagoge een centrale rol voor de joodse gemeenschap hier. Maar tijdens de oorlog zijn talloze joden afgevoerd en vermoord. Daardoor verloor de synagoge zijn geloofsgemeenschap en kwam leeg te staan."
De rabbijn is blij dat de synagoge een godshuis is gebleven, want elders in het land en in Europa werden synagoges omgebouwd tot supermarkt of fietsenstalling. "Ik zal zondag het moskeebestuur bedanken voor het goede onderhoud van het gebouw."
Het gebouw werd na 1975 tijdelijk gebruikt als opslagplaats door de Bijenkorf. De Turkse gemeenschap in Den Haag, die toen op zoek was naar een geschikte plek voor de moskee, zette haar zinnen op de synagoge, maar de gemeente weigerde het pand aanvankelijk te verkopen. "Op 27 juli 1979 hebben we het gebouw gekraakt", herinnert voorzitter Mehmet Demir (49) zich. "We bleven veertig dagen in de synagoge slapen om een eventuele ontruiming te voorkomen. Pas toen de gemeente beloofde het gebouw te verkopen, gingen we naar huis. Zo werd de stichting van de eerste en nog steeds grootste Turkse moskee hier een feit."
De Mescid-i Aksamoskee heeft tussen de achthonderd en duizend vaste bezoekers. Dat aantal loopt tijdens feestdagen op tot drieduizend.
De moskee behoort tot de gematigde stroming Islamitische Stichting Nederland (ISN), beter bekend als Diyanet, en heeft een relatief jonge achterban. "Dat betekent dat de aard van de problemen ook veranderd zijn", stelt imam Ali Gulden (35), "waarvoor een moderne aanpak nodig is. De imam die alleen voor het gebed en de koraanlessen zorgde, bestaat hier niet meer." Volgens Gulden is de moderne imam ook een sociaal werker, een leraar en een vriend. "Naast mijn religieuze verplichtingen ga ik met leden van mijn gemeenschap ook zwemmen, biljarten of feesten."
Gulden zegt dat de kloof tussen de imam en de jongeren door deze aanpak kleiner is geworden. Hierdoor voelen veel jongeren zich thuis in de moskee. "Jongeren bespreken met mij hun priveproblemen. Die varieren van identiteitsvraagstukken tot seksuele problemen." Huwelijksproblemen komen volgens de imam het meest voor. "De huidige jongeren willen minder verantwoordelijkheid dragen en verbreken snel hun huwelijk. Niet het gezin, maar hun individuele vrijheid en behoefte is het belangrijkst. Dat is nu eenmaal zo en daar moet de moderne imam mee omgaan. Anders vervreemdt de moskee van haar gemeenschap. U zult zondag zeker zien dat we een hechte band hebben met de jongeren hier."
B