Het tasje van een Tilburgse Anne Frank


Een vulpen, een haarlok, damesverband, een aantal brieven en een schrift waarin het 18-jarige joodse meisje Helga Deen haar leven in concentratiekamp Vught beschreef. Zestig jaar nadat ze laatste woorden opschreef worden delen van het dagboekje uitgegeven.

“Misschien zal dit dagboek je wel teleurstellen omdat je feiten
verwacht, maar niet vindt. Maar misschien ben je ook wel blij dat je er
alleen mezelf in vindt, strijd, twijfel, wanhoop, verlangen en
leegheid.”

Helga Deen zat in het eindexamenjaar van de Rijks hbs in Tilburg, toen
ze op 1 april 1943 met haar joodse familie naar kamp Vught werd
afgevoerd. Voor haar geliefde Kees van den Berg in Tilburg hield ze in
het diepste geheim een dagboek bij in een klein groengrijs schriftje,
haar vroegere scheikunde-schoolschrift. Ze schreef en maakte
potloodtekeningen over het leven in barak 34B, over ontluizingen,
ruzies, boerenkoolstamppot en de kindertransporten, maar vooral ook
over haar gevoelens van onmacht en wanhoop.

Haar dagboek begint op 1 juni 1943, twee maanden nadat het gezin Deen
is gedeporteerd. Op 2 juli schrijft ze de laatste woorden voor haar
vertrek naar Westerbork. Op 16 juli 1943 worden Helga, haar ouders en
haar broer in Sobibor vermoord.

Het was verboden een dagboek bij te houden in de concentratiekampen en
brieven werden gecensureerd. Het is nog een raadsel hoe Helga haar
activiteit verborgen wist te houden. Evenmin is bekend op welke wijze
het dagboek het kamp uit is gesmokkeld.  

Gerrit Kobes, werkzaam bij het Regionaal Archief Tiburg en
gespecialiseerd in de oorlogsjaren, kwam het dagboek op het spoor. Op
zijn oproep om oorlogsherinneringen reageerde Conrad van den Berg, zoon
uit het latere huwelijk van Helga’s geliefde. Zijn vader, de in 2001
overleden Tilburgse kunstenaar Kees van den Berg, koesterde de woorden
van Helga. Hij bewaarde ze in een oude bruine damestas, met een vulpen,
een haarlok, damesverband, zes brieven en een schrijven van Helga’s
vader. Het tasje lag weggesloten in zijn atelier.

Zoon Conrad wist van het bestaan van het tasje van Helga. “Het was voor
hem een soort relikwie, daar kwam niemand aan, dat was van hem.” Conrad
heeft de brieven en het dagboek nooit gelezen en wil dat nog steeds
niet. “Dan zou ik me voyeur voelen in het verleden van mijn vader”. Hij
weet dat zijn vader Helga’s beeltenis heeft vastgelegd in
oefenschetsen, een beeld en in een schilderij van Christus’
kruisafneming. Aanvankelijk wist hij niet wat hij met de tas moest
doen. Uiteindelijk gaf hij het aan het archief in Tilburg.

Volgens documentaliste Els van der Meer van het Nationaal Monument Kamp
Vught zijn de meeste ‘dagboeken’ in feite memoires, achteraf geschreven
dus. Het in 1977 uitgegeven  dagboek van David Koker uit
“Konzentrationslager Herzogenbusch” wat tot de ontdekking van Helga
Deen’s dagboek het enige.

Het dagboek is te zien op de Landelijke Archievendag op 30 oktober in het Regionaal Archief Tilburg, Kazernehof 75 te Tilburg.

Op de website van het Brabants Dagblad is een pagina uit het dagboek als .pdf file te bekijken.

Zie ook: www.volkskrant.nl, 19 oktober 2004

Foto afkomstig van pagina met persoonsgevens van RAT.

Advertentie (4)