Eldad Kisch, de columnist die lezers van joods.nl kennen als Vredestichtertje, krijgt vaak de vraag waarom hij eigenlijk vast op Jom Kippoer, want hij is absoluut niet vroom. Hierbij een gedeeltelijk antwoord, en niet meer vragen.
Ik begon op mijn tiende jaar te vasten op Jom Kippoer. Iedereen in mijn
omgeving deed dat (of deed tenminste alsof). Ik kreeg zelfs de eerste
keer dat ik het de hele dag volhield, een naamstempeltje van mijn
ouders. Ik heb het nog ergens liggen.
Het vasten was een normaal deel van mijn joodse wereld, hoewel in de
loop der jaren het bezoek aan sjoel, eens nog in het kader van de
‘synagogale driedaagse’, meer en meer afsleet. Ik had nooit erg
nagedacht over het ‘waarom’ van deze magische handeling van het vasten.
It was simply ‘done’. God had er niet mee te maken, het was een
familietraditie die ik niet wilde verbreken.
Toen kwam de breuk. Prozaischer kan het al niet. Mijn verplichtingen
als Israëlisch ingezetene hielden ook militaire dienst in. Het was de
eindfase van de ‘War of Attrition’ in de zeventiger jaren, aan het
Suez-kanaal. De grote verzoendag naderde. De hitte was enorm. Er
vormden zich twee kampen in onze kleine versterking: de vromen, een
onaantrekkelijk groepje in mijn ogen, en de klokvrijen, die op de
vooravond van de grote dag een inzameling hielden om ijskoud bier in te
slaan. Mijn overtuiging was toch al niet diepgeworteld en de keus was
niet moeilijk. Ruim dertig jaar traditie vielen zonder veel wroeging
overboord.
Hierna werd het eigenlijk zinloos om de draad weer op te nemen, en ik
deed niet meer mee met het vasten. De signalen die ik hiermee aan mijn
gezin gaf laten zich raden, en het is dus verder uit met de traditie.
Aanvankelijk was ik erg opgelucht over mijn beslissing. Na een paar
jaar knaagde er toch onvrede aan mijn ziel. Wel of niet vasten
bevredigde me beide niet. De ommmezwaai kwam in Parijs, waar ik
toevallig was op Jom Kippoer. Ik bevond me dus in mijn eet-fase. Wij
hadden de avond tevoren in een klein restaurantje gegeten, zo klein dat
het tafeltje van onze buren tegen die van ons aan stond. In deze
intieme sfeer raakten we in een uitgebreid gesprek verwikkeld dat ver
reikte op allerlei gebieden. Ik zag me nu opeens in een soortgelijke
situatie op de vooravond van Jom Kippoer. De nacht was al gevallen.
Allerlei gedachten gingen door me heen, mede over de ‘juif authentique’
en ‘inauthentique’ van Sartre. Ik besloot tot een vrij waanzinnig
compromis middenin Parijs, en wel te eten bij MacDonalds op de Champs
Elisees. Ik zou tenminste geen rekening en verantwoording af hoeven te
leggen aan vreemden. Naast ons zat een heer, die kennelijk flink trek
had. Hij had een dubbele big Mac (of hoe het ook heten mag) genomen en
na die met smaak opgegeten te hebben ging hij terug naar de balie om
nog meer te bestellen. Op zijn tafeltje had hij enkele papieren laten
liggen, en wij, nieuwsgierig, bogen ons over om te zien wat dat wel
was. Het waren zijn plaatsen voor de hoge feestdagen in de grote sjoel
van Parijs!
Sindsdien vast ik weer trouw. Niet dat ik veel wijzer ben waarom. Ik
heb elk jaar meer last van mijn twijfels dan van het vasten zelf.
Es ist schwer zu sein a Jid.
Eldad Kisch; Jom Kippoer 5765/2004.