In de indrukwekkende documentaire Promises (2002) krijgt het joods-Palestijnse conflict een menselijk gezicht: zeven kinderen vertellen, elk vanuit hun eigen achtergrond, hoe het is om op te groeien in Jeruzalem.
Uitzending: woensdag 22 september 2004, 23.00 – 00.30 uur, BRT2/Canvas
Dit keer geen politieke analyses of beelden van gevechten en
slachtoffers, maar louter kinderen. Voor ‘Kinderen van de rekening’
(Promises) volgden drie filmmakers, de Amerikaans-Israëlische B.Z.
Goldberg, Justine Shapiro en Carlos Bolado, in 1997, 1998 en 2000 (en
periode van relatieve rust) zeven kinderen* van toen 9-12 jaar jong. Ze
hebben joodse of Palestijnse ouders, gematigde, dan wel extremistische.
Hoe groot de kloof is tussen de kinderen, blijkt als een van de
regisseurs twee joodse broertjes overhaalt een dag met Arabische
kinderen door te brengen. Ook al wonen de kinderen slechts twintig
minuten van elkaar vandaan, ze weten bijna niets van elkaar.
Aangrijpend om te zien is hoe verstrikt sommige kinderen al zijn in
haatgevoelens. Naarmate ze ouder worden, wordt de kloof alleen maar
groter.
De drie filmers slagen erin over te brengen dat verreweg de meeste
mensen aan beide zijden van het conflict wel degelijk bereid zijn in
vrede met elkaar om te gaan en daaraan willen werken. Tegelijkertijd
erkennen ze de gigantische problemen: de kinderen kennen allemaal wel
iemand die in het conflict om het leven is gekomen. Doordat de filmers
onderkennen dat er een oorzaak aan te geven is waarom de kinderen
elkaar haten en praktische oplossingen daarvoor proberen te vinden
blijft de documentaire niet steken in brave, linksige goede bedoelingen.
Een van de Palestijnse kinderen praat met schokkende passie over de
mooie aspecten van zelfmoordaanslagen. De documentaire laat
tegelijkertijd zien welke wereld de jongen ziet in Oost-Jeruzalem, in
dit geval de feestelijke herdenking van de Israëlische overwinning van
1967. De jongen vertelt dat zijn maag zich samenbalt bij het zien van
de door de straten dansende Israëli’s en noemt de optocht een
provocatie.
Shlomo, de jongen uit Bet-El, wijst in de Tora aan waar geschreven
staat dat God het land Israël aan Abraham gaf. Hard daarop het beeld
van een Palestijnse school waar onderwezen wordt dat Israël al het land
inpikt en dat heel Jeruzalem aan de Palestijnen toebehoort.
Het is een wonder dat de kinderen ondanks alles in staat zijn vrij na te denken en zich een betere wereld voor te stellen.
De tweelingbroertjes Yarko en Daniel hebben van alle kinderen de minst
politieke kijk op de zaken. De Palestijnse kinderen hebben het meeste
last van het conflict en lijken aanvankelijk niet erg bereid tot
praten, maar geleidelijk blijkt dat ze vooral snakken naar contact en
vriendschap met de wereld buiten hun beperkte gebied.
*Yarko en Daniel, een Israëlische tweeling uit een niet-religieuze familie.
Faraj, een Palestijnse jongen uit het Deheishe vluchtelingenkamp op de Westbank.
Sanabel, een Palestijns meisje uit Deheishe.
Shlomo, een ultra-orthodoxe jongen uit de joodse wijk in de oude stad van Jeruzalem
Mahmoud, een Palestijnse jongen uit Oost-Jeruzalem
Moishe en zijn zusje Raheli uit de nederzetting Bet El op de Westbank.
Zie ook: www.promisesproject.org