De rechtbank in Amsterdam heeft schoon genoeg van de actievoerder voor zijn deur die al maandenlang het leven van medewerkers en bezoekers zuur maakt. Mohammed Z. staat het laatste halfjaar elke werkdag om 10.00 uur voor het justitiecomplex aan de Parnassusweg. Met Palestijnse vlaggen en Arafat shawls voert hij een eenzaam protest tegen de rechtbank, die hem eind februari sommeerde zijn huis te ontruimen. Omstreeks 18.00 uur pakt hij zijn boeltje weer bij elkaar en verlaat hij zijn ‘werkterrein’.
Zijn protest is bepaald niet vreedzaam, ondervond de rechtbank in Amsterdam. Hij schreeuwt, scandeert antisemitische leuzen, intimideert en bedreigt medewerkers en bezoekers en laat scheldpartijen op ze los. "De overlast is de laatste maanden zodanig geïntensiveerd, dat nu sprake is van een onhoudbare situatie", aldus de rechtbank maandag.
De rechtbank heeft een karrenvracht vol bewijzen verzameld. Een agent zag een keer dat Z. leuzen riep als ‘Hamas, Hamas, dood aan Israël’. Op 21 juni liep Z. zwaaiend met zijn vlaggenstok en vechtgebaren makend achter een medewerker aan. Een dag later sloeg hij met zijn vlaggenstok tegen de borst van een medewerkster van het parket. Een agent in burger zag dat Z. steeds op de rijbaan naar de personeelsparkeergarage ging staan, de auto’s de weg versperde en uitgebreid door de raampjes naar binnenkeek.
Vooral de voorzieningenrechter die hem veroordeelde, moet het ontgelden. Z. zong de rechter op 19 juli toe op de wijs van vader Jacob: ‘Eucalypta, Eucalypta, vuile heks, vuile heks’. Een keer plakte hij plakband op zijn mond toen de betrokken rechter kwam langsrijden.
Een gesprek met de actievoerder bleek zinloos. Hij wil zijn protest pas staken als de voorzieningenrechter haar biezen pakt. Een straatverbod voor de directe omgeving van het justitiecomplex is volgens de rechtbank nu nog de enige mogelijkheid. Z., die voor de deur van de rechtbank de dagvaarding in zijn handen kreeg gedrukt, moet vrijdag voorkomen in een kort geding. Om de schijn van partijdigheid te vermijden, zal een rechter uit Haarlem de zaak behandelen.
Bron: Reformatorisch Dagblad