Vertellen of schrijven


Het vertellen en ook het zelf opschrijven van monsterlijke ervaringen kan een therapeutische waarde hebben. Maar een goeie verteller hoeft nog geen schrijver te zijn en niet iedereen heeft de behoefte om zelf in de pen te klimmen, schrijft Judith van Praag in haar eerste column op joods.nl.

Er zijn een behoorlijk aantal voorbeelden van Holocaust overlevenden,
‘child survivors’ en ook hun nazaten, die hun verhaal hebben gedeeld
met de wereld. En met ‘hun verhaal’ wordt dan vaak bedoeld het verhaal
van familieleden, de gemeenschap waarin ze leefden; het vooroorlogse
leven dat zo bruut verstoord werd door de uitroeingsmethodes van de
Nazis. Vooral in de verhalen van kinderen van overlevenden komt naar
voren hoezeer het na-de-oorlogse leven beinvloed is door de moord op
zovele dierbaren. Het maakt eigenlijk niet uit wie de hoofdrol
toebedeeld krijgt, door het verhaal van onze ouders en voorouders te
vertellen, doen we uiteindelijk ook ons eigen verhaal.

Het vertellen en ook het zelf opschrijven van monsterlijke ervaringen
kan een therapeutische waarde hebben. Maar een goeie verteller hoeft
nog geen schrijver te zijn en niet iedereen heeft de behoefte om zelf
in de pen te klimmen. En zelfs al geeft het opschrijven voldoening,
niet elke schrijver is in de wieg gelegd om een publiceerbaar verhaal
op papier te zetten.

Heb je een verhaal in je, of wil je de geschiedenis van je familie met
een groter publiek delen, terwijl je geen brood ziet in je eigen
schrijfkunst, en je het verhaal wel wilt delen met een groot publiek,
dan is het zaak een schrijver te vinden die de aandacht en
vakbekwaamheid heeft om er iets moois van te maken. Een prachtig
voorbeeld is het reeds op deze site besproken: ‘De Tas van Eva’ (zie http://www.detasvaneva.nl/)

Donald Speelman erfde van zijn moeder Eva een slangenleren tas, gevuld
met brieven die Eva van haar ouders ontving, en de brieven die zij zelf
stuurde aan haar man Alex. Op zich niet meteen de basis voor een boek.
Ware het niet dat Eva tijdens de Tweede Wereldoorlog met peuter Donald
in Zwitserland verbleef en haar ouders hun brieven stuurden uit bezet
Amsterdam, en later uit Westerbork en Auschwitz. De brieven aan Alex
waren nooit verzonden, hij was vlak voor hij met Eva en hun kind de
grens van Zwitserland bereikte opgepakt. Eva en Donald overleefden als
enigen de oorlog. Terug in Nederland bouwde Eva weer een bestaan op. Ze
hertrouwde, kreeg een dochter en bezweek in 1953, op 38-jarige leeftijd
aan de gevolgen van kanker. Donald kreeg de tas met  – gedeeltelijk in
het Frans geschreven – brieven toen hij 21 werd en wilde er liefst niets
van weten. Dankzij zijn vrouw Marja is die erfenis niet bij het oud
vuil beland. En gelukkig maar, want de tas bevatte belangrijke
informatie waaraan de familie Speelman veel had toen de Maror
formulieren moesten worden ingevuld. Maar daarnaast bleek voor Donald
uiteindelijk de tijd rijp om het verhaal van zijn moeder – en dus zijn
eigen verhaal – te delen met de wereld.

Aanvankelijk schreef Dick Schaap een degelijk geschiedkundig verslag
van de toestand in de wereld, waarbij de brieven illustraties waren.
Die vorm beviel de opdrachtgevers niet. Zij wilden een boek dat over
hun moeder ging. Schaap borg dat manuscript een tijdje op in een lade.
Hij bestudeerde, las en herlas de brieven van Eva aan haar man, en de
brieven die zij ontving van haar ouders. Langzamerhand begon hij
daardoor meer en meer te begrijpen van haar karakter. De journalist/
schrijver legde een paar maal de route af die het jonge gezinnetje met
twee vrienden had gevolgd, en het laatste stuk dat Eva met Donald had
afgelegd, en vond steeds meer informatie waar hij wat aan had.

Na een tijdje kwam bij Schaap het idee op om Eva zelf het verhaal te
laten vertellen. Zij was een intelligente vr

Advertentie (4)