Schrijver Leon de Winter bracht het tamelijk dramatisch: "Het blad dat U nu in Uw handen heeft, is het enige bindmiddel dat joden in Nederland bij elkaar houdt. Er is niets anders", schreef hij in zijn column in het Nieuw Israëlitisch Weekblad. "Ik durf te stellen dat het NIW voor joods Nederland van levensbelang is."
Niet iedereen denkt er zo over als Leon de Winter. Althans: joods Nederland lijkt het levensbelang van het NIW niet meer zo in te zien.
Afgelopen week maakte het weekblad in zijn kolommen bekend dat het eind van het jaar niet wordt gehaald als er nu niets gebeurd. Abonnees vergrijzen en gaan dood , en nieuwe melden zich nauwelijks aan. In drie jaar tijd daalde het aantal abonnees van 6.000 naar 5.200. Het gevolg: nijpend geldgebrek.
Zo’n beetje het halve weekblad was vorige week gewijd aan de dreigende ondergang. Op de voorpagina stond een foto van het lege redactielokaal, en ook de rode cijfers werden vermeld: het NIW had in 2002 een tekort op de jaarbegroting van 159 duizend euro, en in 2003 van 191 duizend euro. De redactie vond deze journalistieke doodzonde geoorloofd, de teloorgang van het NIW zou het einde betekenen van het oudste opinieweekblad van nederland.
"Vreselijk’. zegt researcher Wim Kortenoeven van het Centrum Informatie en Documantatie Israël (CIDI). "Het NIW is een bindmiddel"
Het blad werd in 1865 opgericht voor joden in Nederland. Inmiddels bestaat het 138 jaar, alleen tijdende Tweede Wereldoorlog verdween het uit de roulatie. Twee weken na de bevrijding werd het eerste nummer alweer gedrukt.
het weekblad kampt al een decennium met grote tekorten en houdt zich vooral in leven met subsidies. Zo deponeerde het Bedrijfsfonds voor de Pers ruim drie ton en gooide de Goudpool, het fonds ter compensatie van geroofd goud van joodse Nederlanders, er acht ton tegenaan.
De grote klap kwam een week geleden, toen een van de subsidiegevers onverwacht dwars lag. Stichting Maror, opgericht met geld dat de overheid, verzekeraars en effectenhandel uitkeerde als restitutie voor geroofd joods bezit in de Tweede Wereldoorlog, besloot 23.500 euro uit te keren.
Het NIW had 357 duizend euro angevraagd.
Net NIW-bestuur was woedend en beklaagde zich over het "schamele bedrag’. Maar Maror weigert meer geld te geven aan een blad waarvan het voortbestaan zo onzeker is.
"Krankzinnig", zegt hoofdredacteur Elise Friedmann van het NIW. ‘Maror gaat over het voortbestaan van joods Nederland. Er zijn regels om te voorkomen dat geld wordt gegeven aan projecten die niet levens vatbaar zijn, maar die regels zijn hier wel heel rigide toegepast. De bestuurders van Maror zijn gewoon net zulke ellendige bureaucraten als de mensen die na de oorlog het geld vasthielden dat nu verdeeld wordt’.
"Ik heb hier absoluut geen begrip voor", zegt directeur Robert Israël van Stichting Maror. "De criteria zijn door de joodse gemeenschap zelf opgesteld. Bovendien is een weekblad een commercieel orgaan. Dat moet zichzelf bedruipen. De Groene Amsterdammer heeft het ook weleens moeilijk, maar hun lukt het ook."
Een van de oorzaken van de financiele problemen is het verdwijnen van het eigen vermogen van het NIW. Friedmann: "Het vermogen is helemaal opgeteerd. In het verleden is door het bestuur belegd. Maar ineens -boem- was het veel minder waard."
Bestuurslid Jaap Meijers van het NIW ontkent dat het vermogen gedaald is als gevolg van beleggingen. Volgens hem is het vermogen opgeraakt doordat de exploitatiekosten ermee werden gedekt.
Daarnaast bleef het