Boaz stuurde ons een eerbewijs aan de vorige week overleden componiste/tekstdichter Naomi Shemer. Haar wereldberoemde lied ‘Jeruzalem van Goud’ zingt voort in de harten van zeer velen.
Zaterdag j.l. werden wij opgeschrikt door het bericht dat de grote
Israëlische componist/tekstdichter Naomi Shemer na een langdurig
ziekbed is overleden.
Ooit schreef zij een lied getiteld: “Atsoev li lamoet be?emtsa
tammoez”, “Het stemt mij droef midden (in de maand) tammoez te
sterven”. Jongstleden zaterdag om 6.30 uur stierf zij: het was 26 juni
2004, in de Joodse tijdrekening de zevende tammoez 5764…
Zondagavond is zij naar haar laatste rustplaats gebracht op de
begraafplaats van Kiboets Kineret, waar zij in 1930 is geboren en waar
zij het grootste deel van haar leven ook heeft gewoond.
Een ster is gedoofd, Naomi Shemer is niet meer. Shemer werd bekend als
de “first lady” van het Israëlische lied. Op Jom Ha?atsma?oet –
traditioneel de dag waarop hij wordt uitgereikt – kreeg zij in 1987 de
“Israël Prijs” voor haar bijdrage aan de Israëlische muziek.
Shemers liefde voor de muziek onstond eigenlijk vrij plotseling, toen
ze 25 jaar oud, ineens naar Jerusalem ging om er muziek te studeren aan
de Muziek Academie. Aan het begin van haar muzikale carrière schreef
zij voornamelijk kinderliedjes, die razend populair werden. Haar eerste
grammofoonplaat, die zij samen met het Nachal Koor maakte, verscheen in
1959. Grote indruk maakte zij met een lied getiteld “Noa”. Uiteindelijk
zouden het er 121 worden. Zij verwierf daarmee in Israël grote
bekendheid en de meeste stonden voor korte of langere tijd in de
Israëlische top-tien. maar in het buitenland rees haar ster toch
voornamelijk dank zij het prachtige “Jeroesjalajiem sjel zahav”,
“Jerusalem van Goud”.
Shemer componeerde niet alleen, maar dichtte voor een groot aantal
liedjes ook zelf de teksten, liedjes als “Chorsjat ha?ekaliptoes”,
“Loe?jehi”, “Al kol ele”, “Shir hasjoek” en “Od lo ahavti dai”. Maar
ook schreef zij melodieën bij de gedichten van grootheden als Rachel
(Rachel Blüwstein-Sela) (“Kineret”), Chaim Nachman Bialik (“Koemi
tse?i”), Nathan Alterman (“Ha?alma”), Sha?oel Tsjernikowsky (“Hoi artse
moledeti”), Rabbi Nachman van Breslau (“Shirat ha?asavim”) en
Hadjidakis (“Shir sioem”). Jiddisje liedjes vertaalde zij in het
Hebreeuws en sommige van haar eigen Hebreeuwse liedjes weer in het
Jiddisj. Maar ook anderen vertaalden haar liedjes in het Jiddisj. En
niet alleen in het Jiddisj, sommige werden in het Engels, het Spaans,
het Pools , het Zweeds, het Japans en het Nederlands vertaald.
Het bleef trouwens niet bij vertalingen. Er werden ook orkestraties
gemaakt van een aantal van haar liedjes, voor een deel ook door haar
haarzelf. Haar melodieën werden gespeeld door grote klassieke orkesten
als het Israëlisch Symfonie Orkest en door populaire ensembles als dat
van Effi Netzer. En ze werden gezongen door klassieke koren als het
Israëlisch Kamer Koor “Rinat”, door “Gevatron”, het koor van
kibboetsniks en door duo?s als “Ha Parvarim” en door natuurlijk elke
zanger/er, die zichzelf respecteert. De rij namen is eindeloos en loopt
van Chawa Alberstein, via de Barry Sisters, Yehoram Gaon, Nechama
Hendel, Arik Lavie, Manfred Lemm, de Praagse Klezmer Band, en Chaim
Topol naar Jaffa Yarkoni.
Vrijwel elke Israëlische zanger/es heeft ooit een of meer van haar
liedjes gezongen. In politiek opzicht heeft zij, ouder wordende, nogal
eens wat stof doen opwaaien door haar verdediging van de opvattingen
van “Goesj Emoniem”, het “Blok der Getrouwen”. Dat kwam haar op heel
wat kritiek te staan en een deel van de artistieke wereld keerde haar
daarna de rug toe. Haar non-conformistische teksten wekten vaak scherpe
commentaren op en verzet van degenen, die in haar een geëngageerd
componist en tekstdichter zagen. Maar buiten Israël z