Achter Israëls liquidaties schuilt decennialange high-tech ervaring, schrijft Midden-Oostencorrespondent Ad Bloemendaal.
Het ene na het andere Hamas-kopstuk sneuvelt door Israëlische
liquidatieacties. Israël zet onzichtbare high-tech wapens in waaraan
het al decennia sleutelt. Verantwoord of niet, speelt de joodse staat
voor wraakengel.
Wekenlang was Abdelaziz Rantisi niet thuis geweest, uit vrees dat hem
hetzelfde lot zou treffen als sjeik Achmed Yassin. Maar op zaterdag 17
maart waagde hij het erop. Na een kort bezoek aan vrouw en kinderen
stapte de Hamas-leider tegen de avond in een oude Subaru, samen met
zijn chauffeur en lijfwacht. Ver kwam hij niet. Nog geen honderd meter
van zijn huis sloeg de eerste Hellfire-raket in. Daarna, met een
snelheid van 1500 kilometer per uur, een tweede en een derde. De
chauffeur en de lijfwacht waren op slag dood. Omstanders trokken de
zwaargewonde Rantisi uit het geblakerde autowrak, maar vijf minuten na
aankomst in het ziekenhuis overleed hij.
In het commandocentrum van de Israëlische luchtmacht gingen de duimen
omhoog. Missie geslaagd. Het verwoesten van een personenauto is voor
een gevechtshelikopter een peuleschil. Maar hoe wisten de vliegers zo
precies waar Rantisi zich op dat uur zou bevinden? Actuele informatie
is de sleutel voor het succes van iedere liquidatie-actie.
De westerse wereld staat in het algemeen afwijzend tegen dit soort
executies, maar Israël heeft er vanaf de jaren vijftig steeds gebruik
van gemaakt. Meestal mondjesmaat, maar soms in de vorm van echte
campagnes. In de jaren zestig waren die gericht op Duitse
raketgeleerden die voor Egypte werkten, in de jaren zeventig op de
Palestijnse organisatoren van de terreuractie tegen de Israëlische
Olympische ploeg in München. En kort geleden kondigde de Israëlische
regering officieel aan dat het leiderschap van de islamitische
verzetsbeweging Hamas zal worden uitgeroeid. Het verschil met eerdere
campagnes is dat nu niet de Mossad, de buitenlandse veiligheidsdienst,
maar het leger de liquidaties uitvoert.
Het is geen geheim dat de Shin Bet – de algemene veiligheidsdienst, die
in Israël beter bekend is als de Shabak – in de bezette gebieden
beschikt over een wijd vertakt net aan Palestijnse collaborateurs.
Iedere Palestijnse organisatie is geïnfiltreerd, en in alle
vluchtelingenkampen en stadswijken houden Israëlische spionnen de
bewoners in de gaten. De recrutering van collaborateurs verloopt via de
beproefde kanalen: betaling, chantage, bedreiging, seks en drugs. De
komst van de mobiele telefoon heeft de communicatie zodanig versneld,
dat de veiligheidsdienst nu verse inlichtingen kan inwinnen terwijl een
operatie aan de gang in. Voor de Palestijnse organisaties vormen de
collaborateurs een groot probleem. Alleen al in de Gazastrook zitten
140 van collaboratie verdachte Palestijnen in de cel, maar ze vormen
niet meer dan het topje van de ijsberg.
Een deel van het werk van spionnen is overgenomen door de techniek,
maar die is niet volmaakt. Collaborateurs vullen bijvoorbeeld de
lacunes op die onvermijdelijk ontstaan bij het electronisch volgen van
Palestijnen die voorkomen op de Israëlische ?hitlijst?. Hamas-leiders
zijn immers niet achterlijk. Ze slapen zelden thuis, wisselen
voortdurend van auto en mobiele telefoon, en hun lijfwachten fungeren
soms als dubbelgangers. In het verleden plaatsten collaborateurs wel
electronische sensoren in de auto van een te liquideren militieleider,
zodat diens positie via GPS (Global Positioning System) viel te volgen.
Maar dat is tijdrovend, soms zichtbaar en dus gevaarlijk. Volgens
onbevestigde berichten beschikken collaborateurs tegenwoordig over een
onzichtbaar soort verf, waarmee een autodak kan worden gemerkt.
Israël houdt de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever vierentwintig
uur per dag in het oog met UAV?s