‘Wij moeten praten, niet vechten’


Uit het dagboek van een vredestichtertje, aflevering 38: Eldad Kisch demonstreerde mee met de 120.000 gelijkgestemde linkse zielen op het Rabinplein in Tel-Aviv.

Links heeft niet minder last van obligate mantra’s dan rechts. ‘Wij
moeten praten, niet vechten’. Deze strijdkreet heeft als
basis-uitgangspunt dat er eigenlijk best een gesprekspartner te vinden
is bij de tegenpartij. Als je maar goed zoekt. Kijk naar Ami Ayalon en
Seri Nusseiba. Of Yossi Beilin en Abed Rabo. Ik spreek met de Arabische
tuinman. We hebben alles prima voormekaar. Het droevige is dat al deze
praters geen enkele officiele volmacht hebben. Allemaal zwemoefeningen
op het droge. En de bazen die wel wat te zeggen hebben, willen niet
praten. Aan beide kanten.
Het was dus des te raadselachtiger dat toen Sharon eindelijk een goed
plan had (namelijk weg uit Gaza), georganiseerd links hem niet om de
hals viel. Nee, even de mantra laten horen: ‘eerst praten’.
Het idee om af te haken van de Gaza strip heeft iets attractiefs. Deze
molensteen, die we onszelf om de hals hebben gehangen, af te doen,
lijkt zo simpel. We neigen te vergeten dat deze poel van armoede en
ellende, mede door ons gecultiveerd, economisch geheel  van Israël
afhankelijk is en waarschijnlijk nog jaren zal blijven.
Onze echte werkbijen komen daar vandaan. Nu werken we met alternatieve
gastarbeiders, en we zitten met duizenden Roemenen en Thailanders (en
die kun je niet ‘s avonds naar huis sturen).

Het wordt weer tijd voor een forse vresesdemonstratie van links. En dan
wordt je meteen voor de voeten geworpen: ‘hoe kun je nu voor vrede
demonstreren juist als onze jongens vallen voor onze vrijheid’, of bij
de verdediging van het vaderland, of andere vaderlandslievende kreten.
Want je moet pal staan. Als je nu gaat demonstreren, wordt je
afgeschilderd als een soort landsverrader. Dolksteek in de rug.
Wanneer moet je dan wel demonstreren? Zeker als de vrede getekend is.
We gingen dus toch demonstreren.
Daar stonden we weer op zaterdagavond met 120.000 gelijkgestemde zielen
op het Rabinplein in Tel-Aviv. Veel vrienden en bekenden. Er wordt wat
afgezoend. De redevoeringen zijn voorspelbaar en we zijn erg
middle-of-the-road, niet te links om de ‘silent majority’ niet af te
schrikken. De silent majority zit thuis voor de televisie en kijkt naar
het voetballen.
Sharon wordt nauwelijks afgekamd, we willen dat hij eindelijk zijn plan
doorzet en niet toestaat dat een procent van de israelische bevolking
(de kolonisten en hun supporters) ons allen in het verderf voert. Als
je het vanavond zo hoort is Sharon een van ons, en heeft hij nog maar
een klein duwtje nodig ‘to do the right thing’.
Het is jammer dat hij alleen via dood en verderf tot de inzichten komt
die normale mensen al lang begrepen hadden. Nou ja, een generaal moet
je maar denken.

Annelien was tussen de middag acte de presence gaan geven bij een
adhesiebetuiging bij de militaire gevangenis nummer 4, waar een enkele
dienstweigeraar gevangen zit (de anderen zitten in andere
gevangenissen, maar je kunt niet overal tegelijk zijn). Ik vermeld dit
hoofdzakelijk opdat jullie niet vergeten dat de twee soorten
dienstweigering op een heel laag pitje nog steeds doorgaan. Het is
echter geen nieuws meer en haalt zelfs de lokale krant niet.

Copyright 2004; Eldad Kisch

Advertentie (4)