LJG: Sidra Emor, Wajikra (Leviticus) 21:1-24:23


De sidra van deze week begint met specifieke beperkingen die voor de Kohanim, de priesters gelden. Deze restricties hebben betrekking op huwelijk, seksualiteit en rouw.

De instructies aan de
Kohanim van de vorige week waren geconcentreerd op zaken van
heiligheid. Sidra Emor gaat nu verder met de aankondiging dat het hen
niet is toegestaan zichzelf tamé (ritueel onrein) te maken door
in  aanraking met een lijk te komen. Dit is een vrij normaal soort
van onreinheid, waartegen de Kohanim nadrukkelijk gewaarschuwd worden.
Desondanks vervolgt de tekst met een uitzondering: Kohanim kunnen (en
zijn daar feitelijk toe verplicht) aandacht schenken aan hun overleden
directe bloedverwanten (ouders, kinderen, broers en zusters ? de
echtgen(o)ot(e) werd daar door latere  wijzen aan toegevoegd).
Terwijl het verzorgen van de doden voor iedereen een  belangrijke
taak is, maakt het de verzorgende wel tamé en kan hij/zij 
daardoor tijdelijk niet deelnemen aan het rituele leven van de
gemeenschap. Hoewel dit voor de meeste Israëlieten niet van groot
belang zal zijn geweest, zeker niet in vergelijking met het verlies van
een geliefde, voor de Kohén  betekende het dat hij niet in staat
was zijn priesterlijke rol te vervullen. 


Klik op het logo om verder te lezen.

Advertentie (4)