Op 3 mei zendt de NCRV het eerste deel uit van de tweedelige documentaire die Willy Lindwer maakte over de vernietiging van de Nederlandse joden. In gecensureerde versie, ondanks alle protesten.
Het antisemitisme laait weer op. Ook in Nederland. Volgens het Centrum
Informatie en Documentatie Israël (CIDI) is de stijging van het aantal
antisemitische incidenten in Nederland toe te schrijven aan Arabische
jongeren van de tweede en de derde generatie. Maar ook bij autochtone
Nederlanders is er ? onder meer door het Israëlisch-Palestijns conflict
– een groeiende animositeit te bespeuren met betrekking tot de joden.
Cineast Willy Lindwer voelt zich in ieder geval steeds minder thuis in
de Hollandse samenleving. Zijn tweedelige documentaire Holland,
? met als ondertitel
vaarwel!De vernietiging van de Nederlandse
– is een persoonlijke zoektocht naar de werkelijkheid van de
joden
Nederlandse tolerantie, in de Tweede Wereldoorlog en in het heden.
In het eerste deel – De uitlevering
– speurt Lindwer naar degenen die
verantwoordelijk waren voor de dood van zijn familieleden in de Tweede
Wereldoorlog. Hij ontdekt dat de Nederlandse ambtenarij, gesteund door
een leger verraders, een grote rol speelde bij de slachtpartij onder
Nederlandse joden.
Het tweede deel, Nog niets geleerd
, wordt uitgezonden op 10 mei.
Nog niets geleerd
gaat over de bevrijding en de periode daarna.
Daarin komt onder andere schrijver Harry Mulisch aan het woord over de
duistere rol van zijn vader in de oorlog. Het is voor het eerst dat hij
daar zo uitgebreid op televisie over praat.
Holland, vaarwel!
speelt zich af in Varsseveld, Groningen en
Amsterdam. Lindwer: “Varsseveld omdat daar familieleden van mij waren
ondergedoken, waaronder mijn ouders en broer, die door Nederlanders
zijn gered. Maar in het huis daartegenover werden mijn tante, oom en
neefje door andere Nederlanders schaamteloos verraden. Groningen koos
ik vanwege de unieke documenten die uit joodse archieven tevoorschijn
kwamen over de stad. In Groningen zijn onevenredig veel joden vermoord.
Van de 3000 joden kwamen er maar 150 terug.”
In Groningen praat Lindwer met burgemeester en jeugdvriend Jacques
Wallage. Zijn ouders en broer behoorden tot het handjevol joden dat de
oorlog overleefde. Lindwer en Wallage reconstrueren aan de hand van de
archieven wat zich tijdens de oorlog in Groningen heeft afgespeeld.
“Ten grondslag aan de ramp in Groningen lag een diepgeworteld en oeroud
sociaal antisemitisme”, aldus Lindwer.
In Varsseveld zoekt de filmmaker naar de Nederlanders die zijn oom en
tante hebben verraden. Ze waren ondergedoken in Varsseveld en zijn in
Auschwitz vergast. Een jong gezin dat aasde op de woning waar de
onderduikers zaten, verraadde hen ? en nog zes anderen ?en incasseerde
75 gulden van de Duitsers.
Het tweede deel van de documentaire gaat in op de terugkeer van de
joden, die eerder van hun bezittingen waren beroofd door de LIRO-bank.
De opbrengst daarvan ging naar de Nazi’s. Schrijver Harry Mulisch komt
uitgebreid aan het aan het woord over de rol die zijn vader speelde,
als prominent lid van de directie van de LIRO-bank tijdens de Duitse
bezetting.
Het handjevol joden dat na de bevrijding terugkeerde in Nederland werd
geconfronteerd met een ijskoude ontvangst van overheid en burgers en de
gruwel van het racisme. Joodse kinderen die in de oorlog wees waren
geworden, werden vaak toegewezen aan christelijke onderduikouders. De
organisatie die daarachter zat, was OPK (OorlogsPleegKinderen).
Een verontwaardigde Lindwer zegt hierover: “Het ging hen om zieltjes te
winnen. Het waren geen pleegkinderen, het waren wezen. Joodse
familieleden die de kinderen probeerden terug te krijgen, werden door
de rechtbanken afgepoeier