De parasja van de week, voor kinderen verteld. Vandaag: Bechoekotaj. Het volk Israël moet leven volgens de regels en wetten van G’d.
Vorige week hebben we gelezen over de belangrijke dingen die de Hogepriester en de andere priesters te doen hadden. De Koheen gadol en de Kohaniem hadden weer een heleboel nieuwe lessen geleerd. Nu wisten ze hoe ze offers moesten brengen, en hoe ze voor de Kinderen Israël met G’d contact konden houden.
Maar dat betekende niet dat de mensen zelf niet ook een heleboel regels en wetten moesten gaan onthouden. "Jullie moeten je gedragen als een heilig volk. Daarom moeten jullie leven zoals ik dat jullie zeg."
- Ieder van jullie moet eerbied hebben voor zijn moeder en je vader. Dat betekent dat je gehoorzaam moet zijn, dat je niet brutaal mag zijn en geen grote mond geven.
- Iedere week moet je de sjabbat vieren. Je mag op de zevende dag van de week niet werken.
- Je mag geen afgodsbeelden maken en je mag niet bidden voor zulke beelden
- Als je een offer brengt aan Mij moet je precies de aanwijzingen volgen zoals Ik die heb gegeven. Je mag het vlees van het offerdier alleen eten op de dag van het offer of de dag erna. Op de derde dag mag je er niet meer van eten.
- Als jullie je korenveld maaien moet je een rand graan laten staan zodat arme mensen er ook wat van kunnen krijgen.
- Als er korenaren op het veld zijn blijven liggen mag je ze niet gaan halen: die zijn voor arme mensen die zelf geen korenveld hebben.
- Als je druiven gaat plukken moet je de trossen laten hangen die nog niet rijp zijn: die druiven zijn voor arme mensen die zelf geen wijngaard hebben.
- De druiven die op de grond vallen moet je laten liggen: er zijn altijd arme mensen die de druiven goed kunnen gebruiken.
- Je moet altijd eerlijk zijn, dat betekent dat je niet mag liegen en niet mag stelen. Je mag een ander mens niet bedriegen.
- Je mag Mijn Naam niet gebruiken om iets te beloven dat niet waar is. Dat is meineed.
- Als iemand voor je gewerkt heeft moet je hem meteen betalen.
- Je mag geen lelijke dingen zeggen over iemand die niet kan horen. Je moet zorgen dat iemand die niet kan zien veilig kan lopen zonder te struikelen. Doe precies zoals ik zeg: daarmee laten jullie zien dat jullie ontzag hebben voor Mij, de Eeeuwige.
- Rechtvaardig moet je zijn. Je mag niemand voortrekken. Arme en rijke mensen moet je op dezelfde, eerlijke manier behandelen.
- Je mag niet roddelen. Degene over wie je roddelt kan zich niet verdedigen, en dat is niet eerlijk. Een heel gemene roddel kan levensgevaarlijk zijn.
- De enige die een heel erge ruzie kan oplossen is de rechter. De rechter zal dat eerlijk en rechtvaardig doen.
- Houd van andere mensen net zoveel als je van jezelf houdt.
De meeste mitswot, dat begrijpen jullie vast en zeker, zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat de mensen op een fatsoenlijke manier met elkaar zouden omgaan.
Maar we zijn er nog niet: hier is een een hele lijst:
- Alleen dieren van dezelfde soort mogen jongen krijgen.
- Op het veld mag je niet twee soorten planten door elkaar laten groeien.
- Je mag geen kleren dragen die van twee verschillende soorten stof zijn gemaakt.
- Wie een slavin slecht behandelt krijgt straf en moet een offer brengen.
- Als je in het beloofde land Kenaän komt moet je er vruchtbomen planten. De vruchten die eraan groeien zijn in het vierde jaar voor Mij. Daarmee bedank je mij. Pas in het vijfde jaar mag je zelf het fruit van die bomen gaan opeten. Als je het zo doet weet je zeker dat je voortaan altijd een goede oogst
Advertentie (4)