Uit het dagboek van een vredestichtertje. Aflevering 37: Eldad Kisch bezocht een alternatieve Jom Ha’atsmaoetviering in Jeruzalem. Alleen het vuurwerk kwam van de officiële festiviteiten.
Wij zijn allemaal nette mensen. Ik heb een vraag aan ons allemaal,
inclusief mijzelf. Het geval is niet geheel hypothetisch: er is zojuist
in Tel-Aviv een Palestijnse chauffeur aangehouden, met mogelijk valse
papieren in een gestolen auto. Er is een gerede verdenking dat hij iets
eerder twee vrienden heeft afgezet op een centraal punt om een
zelfmoordaanslag uit te voeren. Mag er bij zijn ondervraging ‘zachte
drang’ (zeg maar rake klappen of meer) uitgeoefend worden om informatie
uit deze verdachte te krijgen? En zodoende erger te voorkomen? (Het
blijkt later dat deze man een gewone autodief is, en dat hij verder
geen plannen had om aanslagen te plegen).
Dit is geen quiz. Graag geen antwoorden insturen aan de redactie; er
worden geen prijzen verloot onder de juiste inzenders. Dit is
uitsluitend ter overpeinzing.
De oude Romeinen voorspelden de toekomst uit botjes en ingewanden. Wij
zijn moderner; wij voorspellen trends uit de hoeveelheid vlaggetjes op
de auto?s. Dat is dit jaar minder dan vorig jaar. Zegt dat iets over de
tevredenheid van de bevolking? Zou dat tot uitdrukking komen bij de
volgende verkiezingen? Koffiedik.
En dan even een ander aspect van de vrede. Het is onafhankelijkheidsdag
in Israël. Wij vieren dit feest met veel militaire trekjes. De
officiële plechtigheden, zoals trouwens hier gebruikelijk is bij alle
officiële gelegenheden, worden gedomineerd door geüniformeerde
hoogwaardigheidsbekleders. Het leger wordt afgeschilderd als ons
hoogste goed. Vroeger hadden we zelfs een militaire parade, zoals in
het ex-oostblok. Die is afgeschaft, wat best verbazingwekkend is.
Begrijp me goed: zonder leger zaten we hier niet, en we zullen nog heel
lang ons bestaan moeten waarmaken met behulp van ditzelfde leger.
Toch worden er ook wel andere geluiden gehoord. Er bestaat een
alternatieve onafhankelijkheidsviering. (Klinkt als alternatieve
geneeskunde). Daar ben ik eens gaan kijken. De plaats is Jeruzalem, op
een pleintje tussen de imposante gebouwen van de Bank van Israël en het
Bureau van de Eerste Minister. Het alternatieve ceremonieel is
overgenomen van de gebruikelijke vertoning aan de klaagmuur, met
fakkels die aangestoken worden door verdienstelijke mensen. Hier is de
verdienstelijkheid roze gekleurd: vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Voor een minder gepolariseerde maatschappij, sociale rechtvaardigheid,
betere verstandhouding met de palestijnen, minder geweld. Ook de
verschillende soorten dienstweigeraars komen hier aan het woord.
Deze festiviteit is niet slecht bezocht, maar het zijn al die bekende
gezichten. Je ziet practisch geen vrome joden (af te meten aan
keppeltjes). Geen andersdenkende komt hier eens zijn licht op steken
hoe de wereld er van de andere kant uit ziet, of het moeten agenten
zijn van de geheime dienst die hun dossiers vullen voor het laatste
oordeel.
Het is droevig dat zoveel mensen zich niet meer kunnen vinden in de
officiele festiviteiten. Van het vroege idealisme is niet veel meer
over. De israelische samenleving wordt steeds materialistischer,
geweldadiger; politiek gekloofd door een onzichtbare muur van eigen
bouw, en er bestaat geen forum voor gecivliseerde uitwisseling van
meningen. Met nog minder bereidheid naar elkaar te luisteren.
Het vuurwerk van de algemene festiviteiten blijft natuurljk prachtig,
dat kunnen we van ver zien; daar hebben de alternatieven geen geld voor.
© Eldad Kisch, 2004