De Nederlandse Coalitie voor Vrede organiseerde een unieke discussie-avond met twee vertegenwoordigers van een bijzondere organisatie.
Dinsdagavond 20 april, Felix Meritis in Amsterdam.
In de bovenzaal een man of vijftig. Op de eerste rij burgemeester Cohen van Amsterdam met zijn vrouw, en Haci Karacaer, directeur van de moslimorganisatie Milli Görüs Nederland.
Nadat Judith Belinfante, voorzitster van de Nederlandse Coalitie voor Vrede, de bijeenkomst geopend heeft, beklimt Jona Bargur het podium. Hij leest zijn relaas deels voor vanaf het scherm van een laptop.
Hij vertelt in sobere woorden hoe hij in 1996 zijn zoon Ziv verloor. “Ziv, dienstplichtig militair, was in 1995 aan de dood ontsnapt toen een terrorist zichzelf opblies. Wij, zijn ouders, verkeerden uren in onzekerheid of onze zoon nog in leven was. Toen Ziv eenmaal belde was ik nijdig dat hij zolang gewacht had. Pa, ik heb niet aan jullie gedacht, er zijn elf van mijn maten omgekomen.
Vijftien maanden later, op 3 mei 1996, werd Ziv gedood tijdens een vuurgevecht met Palestijnen.”
Een diepe zucht, en stilte. “Die vijftien maanden waren een geschenk. Je kunt je niet voorbereiden op zoiets. Voor ons is er nu een leven vóór en een leven nà de dood van Ziv. Die twee zijn niet met elkaar te vergelijken. Oorlog is zo’n waanzin. Bezit van land en goederen kan nooit belangrijker zijn dan een mensenleven. Politici, maar die niet alleen, kiezen doelbewust voor geweld, in plaats van voor mededogen, menselijkheid en verzoening. We moeten zoeken naar een redelijk compromis, ik zie geen andere mogelijkheid. En wraak is al helemaal geen optie: daarmee krijg ik mijn zoon niet terug en wordt mijn verdriet niet minder, en dat geldt evenzeer voor al die andere families, Palestijnse en Israëlische, die tijdens dit conflict dierbaren zijn kwijtgeraakt. Wij betalen de prijs voor de afwezigheid van vrede.”
Parents Circle is een organisatie die nadrukkelijk neutraal wil zijn, vervolgt Bargur. “Wij kiezen geen partij, wij zijn zelf partij, de derde, de partij die staat voor verzoening. Wij vertegenwoordigen het wederzijds respect. Dat klinkt u misschien onrealistisch in de oren, maar vergeet niet dat wij het resultaat van al dat bloedvergieten uit eigen ervaring kennen. Wij willen proberen anderen voor dit vreselijke lot te behoeden.” Na opnieuw een diepe zucht en een lange stilte besloot Bargur zijn betoog met woorden die zijn zoon jaren voor zijn dood op papier had gezet: “Als je je niet verzet tegen het vreselijke dat er in de wereld gebeurt, ben je er medeschuldig aan”.
Als tweede vertegenwoordiger van Parents Circle sprak de Palestijn Khaled abu Awad.
“Ik ben actief geweest in de eerste intifada, tot het Oslo-accoord dat in september 1993 werd gesloten. Ik dacht dat de politici nu verder zouden gaan met het oplossen van het conflict. Maar op 16 november 2000 werd mijn broer Yusef gedood door een Israëlische soldaat, niet omdat hij iets verkeerd deed, maar omdat er een misverstand was ontstaan met een woordenwisseling als gevolg. Mijn jongere broer was enkele maanden hierna op de verkeerde plek op het verkeerde moment. Hij kreeg een kogel in zijn hoofd en overleed een week later.”
“Ik hoorde over de bijeenkomst van een groep ouders die familieleden hadden verloren en wilde er eerst niets van weten, maar ik ging uiteindelijk toch. Ik zag dat vrouwen, Israëlische en Palestijnse moeders, vaak zonder elkaar te verstaan, elkaar vertelden hoe hun kinderen om het leven waren gekomen; ik zag hoe ze hun verdriet met elkaar deelden. Ik begreep dat die vrouwen een gemeenschappelijke taal hadden gevonden. Dat raakte me zo diep.”
“Het gaat er niet om de vraag te beantwoorden wie er sc