“En
de leeftijd van Sara was 127 jaar; dit waren de levensjaren van Sara”
(Bereesjiet 23:1)
Toen Sara hoorde dat haar zoon bijna geslacht werd, slaakte ze zes
kreten, die nog steeds de basis vormen voor de zes (minimaal)
verplichte sjofartonen op Rosj Hasjana. Sara was één van de zeven
profetessen (Mirjam, Dewora, Channa, Awigaël, Choelda en Esther kwamen
na haar). Bij de hespeed (treurrede) sprak Awraham het Eesjet Chajiel
(letterlijk: een geweldige vrouw) uit, dat wij nog steeds elke
vrijdagavond zingen als loflied op moeder Israëls. Sara was inderdaad
een heel bijzondere first lady geweest. Rasjie (op pasoek 24:67) legt
uit, dat er de hele week in haar spirituele verdiensten lichten
brandden in haar tent, de zegen in het deeg nooit stopte en er boven
haar tent continu een wolk van G’ddelijke majesteit hing als teken van
haar tsidkoet (oprechtheid). G’d had direct met haar gesproken en
Awraham opdracht gegeven naar haar te luisteren. Zelfs Engelen
luisterden naar haar. Toen zij geschaakt was door Farao, gaf zij
opdracht het huishouden van Farao te slaan met builen, hetgeen ook
direct gebeurde.
“Dat Efron mij zal geven de spelonk Machpela, die van hem is, die op het einde van zijn veld is” (23:9)
Wat was deze Machpela? Volgens Rasjie (1040-1105) was het een huis met
een verdieping erop (Machpela komt van de stamwoord dubbel – een dubbel
huis dus). Dit betekent dat het land en de spelonk genoemd werden naar
een belendend perceel, dat opvallend was. Maar een andere verklaring
wil dat Machpela een dubbele begraafplaats was voor vier echtparen
(Adam en Chawa en drie Aartsvaders en -moeders). Wat trok Awraham in
deze spelonk? Toen hij voor zijn drie gasten een var (koe) wilde
slachten, rende het dier weg en sprong het de Machpela in. Een
heerlijke geur uit de Gan Eden vulde de ruimte. Awraham ontwaarde daar
een licht en begreep dat daar de ingang tot het Paradijs was. Daarom
wilde hij het als begraafplaats kopen.
“Voor het volle geld” (23:9)
De spelonk de Machpela kocht Awraham van Efron voor 400 grote
sjekaliem. Awraham betaalde met de beste munten, die overal courant
waren. Rasjie verwijst hierbij naar de plaats van het Beet Hamikdasj
(Tempel), die uiteindelijk door koning David van Arawna, de Jebusiet,
gekocht werd. Ook toen werd betaald met geld dat door alle handelaren
geaccepteerd werd. Ja’akov kocht een veld bij Chewron voor 100
Kesjieta. Hoewel deze drie plaatsen ? de Machpela, de Tempelberg en
Chewron – duidelijk gedocumenteerd verworven werden, bestaat er tot op
de dag van vandaag grote controverse over het eigendom. Chewron en de
Tempelberg zijn grotendeels niet meer in onze handen (op de Har
Habajiet mogen we overigens niet komen, omdat we allemaal onrein zijn,
terwijl we de Tempelberg alleen maar mogen betreden als we rein zijn),
de spelonk de Machpela is voor de helft in Joodse handen en voor de
helft in Arabische handen. L’histoire se repete – we zijn weer geer
wetosjav!
“En Awraham was oud, gekomen op dagen” (24:1)
Jitschak
leek erg op zijn vader, omdat omstanders meenden dat Awraham en Sara op
zo een hoge leeftijd geen kinderen meer konden krijgen. Daarom heeft
G’d Jitschak als twee druppels water laten lijken op Awraham. Maar dat
had ook een nadeel. Wanneer Awraham en Jitschak ergens binnenkwamen,
wist men niet wie wie was en stond men voor de verkeerde op. Toen vroeg
Awraham aan G’d: “Laat mij oud worden, zodat mensen weten wie zij
moeten respecteren.” G’d willigde zijn verzoek in en Awraham werd als
eerste in de menselijke geschiedenis oud. Dit was de enige reden.
Awraham werd niet oud vanwege de normale ouderdomsveroorzakende
factoren, zoals angst, sores met kinderen, een onaardige vrouw of
oorlog.
“Hij nam van de kamelen van zijn heer” (24:10)
Rasjie
(1040-1105) legt uit dat de kamelen van Awraham herkenbaar waren aan
het feit dat ze gemuilkorfd werden. Awraham wilde niet dat ze zou