NIK: Parsja 22 Dubbele parsja: Wajakheel Pekoedee (Sjemot/Exodus 35:1-40:38)


Op 10 Tisjrie, Jom Kippoer, 2448 kregen de Joden vergiffenis voor de aanbidding van het gouden kalf. De bouw van het Misjkan (Tabernakel) moest het teken zijn dat deze overtreding vergeven was.

WAJAKHEEL (de gemeenschap bijeenroepen): Mosje verzamelt de
gemeenschap en draagt het op de Sjabbat te houden. Ook vraagt hij
opnieuw om bijdragen in natura voor de bouw van de Woning. Vele vrouwen
spinnen en weven de nodige kleden en de vorsten brengen de stenen voor
het efod en het borstschild. Naast Betsalel uit de stam Jehoeda wordt
Oholiav uit de stam Dan als meesterbouwer aangesteld, naast alle andere
deskundigen. Er wordt zoveel materiaal gebracht, dat Mosje laat
omroepen dat er nu genoeg is. Het werk wordt uitgebreid beschreven en
met vaak kostbare materialen uitgevoerd volgens voorgeschreven maten.
Betsalel maakt de Arke voor de Stenen Tafelen. Op het deksel van de
Arke moeten twee Cheroewiem= Engelenfiguren geplaatst worden met de
gezichten naar elkaar toe. Er komt een altaar voor reukwerk en een
altaar voor vuuroffers.

PEKOEDEE (inventaris-berekening): Nadat al het werk is verricht
geeft Mosje een overzicht van alles wat gemaakt en gedaan is van en met
de gewijde gaven. Het volk brengt Mosje alle voorwerpen en hij bekijkt
of alles volgens de opdracht verricht is. Mosje zegent het volk. Daarna
verneemt Mosje dat de Woning op de eerste van de maand Nisan moet
worden opgezet. Mosje zorgt er voor dat alle onderdelen van de Woning
op de juiste plaats terecht komen. Ook de vele onderdelen van de
priesterkleding waren vervaardigd volgens voorschrift. Aharon en zijn
vier zonen worden ermee aangekleed en worden gezalfd. Als alles klaar
is daalt de Wolk op de Woning, ten teken dat G’ds glorie is
neergedaald. Als de Wolk optrekt, reist het volk verder. Als de Wolk op
het draagbare heiligdom blijft rusten, dan blijft het volk op deze
plaats. ?s Nachts vervangt een Vuurzuil de Wolk. Hier eindigt het
tweede boek van de Tora.

Numerieke gegevens:
Wajakheel-Pekoedee is de eerste van de zeven paren, die soms samen
gelezen worden. Samen bevatten ze 214 pesoekiem (verzen) meer dan alle
andere ?dubbels’, behalve Matot-Mas’ee. In de meeste
niet-schrikkeljaren worden beide parsjiot samen gelezen.
Wajakheel-Pekoedee bevat een verbod. Tevens leest men vandaag Parsjat
haChodesj i.v.m. Niesan.

Inhoud Eerste Alija
Koheen (35:1-29): Mosjé verzamelt het volk op de dag na Jom Kippoer,
nadat hij wederom veertig dagen op de berg Sinaï had doorgebracht om de
tweede Stenen Tafelen te ontvangen. G?d had vergiffenis gegeven aan het
volk. Mosjé herhaalt het werkverbod op Sjabbat.

Achtergronden
Op 10 Tisjrie, Jom Kippoer, 2448 kregen de Joden vergiffenis voor de
aanbidding van het gouden kalf. De bouw van het Misjkan (Tabernakel)
moest het teken zijn dat deze overtreding vergeven was. De dag na Jom
Kippoer verzamelde Mosjé het hele Joodse volk en vertelde: “Zes dagen
mag er werk gedaan worden maar op de zevende dag moeten jullie je
onthouden van al het werk”. Interessant is hierbij de passieve
formulering: “Zes dagen mag er werk gedaan worden”. Willen we werkelijk
rusten op Sjabbat, dan moeten we gedurende de zes werkdagen niet altijd
te actief in de ratrace en de ?struggle for life’ bezig zijn. Pas dan
is ware rust mogelijk.

Opmerkelijk is dat vlak voor de bouw van Israëls Heiligdom zoveel
nadruk wordt gelegd op het vieren van de Sjabbat. In feite is hier
sprake van ?competitie’ tussen mitswot, G’ddelijke opdrachten. De Joden
in de woestijn waren helemaal gepreoccupeerd met de bouw van het
Heiligdom in hun midden. Dat was tegenover de omgeving een teken, dat
de schandvlek van de aanbidding v

Advertentie (4)