Wajikra maakt ons bekend met de diverse soorten offers: zo is de Olah een vuuroffer dat geheel op het altaar wordt verbrand; de Mincha een meeloffer, Zewach Sjelamiem een vredesoffer of een uit welbevinden, de Chataat een boeteoffer en de Asjam een zoenoffer.
Zonder veel omhaal stoot Wajikra meteen door tot de technische kanten van de offer-dienst. In pasoek 3 begint de tekst met het geven van de détails van de Olah, het offer dat geheel op het altaar wordt opgebrand.
Maar eerst wordt gesteld dat slechts specifieke offergaven acceptabel zijn: namelijk die welke van de veestapel of van de schaaps- of geitenkudde komen. De gebruikelijke term voor ?offeren?, die hier voor de eerste keer wordt gebruikt, is korban, letterlijk ?naderbij komen.? In deze pasoek komt deze woordstam vier keer voor en wordt als werkwoord én als een zelfstandig naamwoord gebruikt.
Klik op het logo om verder te lezen.