NIW – De sjechieta, een traditionele verworvenheid van de joodse gemeenschap in Nederland, staat op de tocht. En het blijkt niet de eerste keer te zijn.
In de afgelopen jaren is de sjechieta, de kosjere slacht, zo’n vier keer stilgelegd omdat de ambtenaren van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij de slacht te wreed vonden. Het conflict tussen de ambtenaren van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV), die voor het ministerie toezicht houdt, en de joodse gemeenschap gaat eigenlijk vooral over de vraag wie het voor het zeggen heeft: zijn dat de veeartsen van de RVV, die vooral letten op het welzijn van de dieren, of de joodse gemeenschap die in het kader van de vrijheid van godsdienst de kosjere slacht wil uitvoeren?
De sjechieta in Nederland wordt uitgevoerd onder auspiciën van de Joodse Gemeente Amsterdam, uiteraard ten behoeve van alle joden in Nederland. De contacten met de overheid worden onderhouden door het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap. Het NIK is ook de organisatie die de vergunning heeft voor de sjechieta. Die vergunning is nodig omdat sjechieta zonder verdoving gebeurt en er daarmee een uitzondering op de Nederlandse wet moeten worden gemaakt die bedwelming voorschrijft.
Bemoeizuchtig
De laatste keer dat de slacht werd stilgezet in het abattoir aan de Amsterdamse Jan van Galenstraat was op 8 mei, een week nadat de vertegenwoordigers van het ministerie en de NIHS samen het abattoir hadden bezocht en ogenschijnlijk tot een overeenkomst waren gekomen. De veeartsen stelden een aantal voorwaarden: het dier mag niet langer dan drie seconden op de rug liggen voordat de hals wordt aangesneden en de sjocheet (slachter) mag niet meer dan drie snijbewegingen maken. Met een goede voorbereiding is dat best haalbaar, vinden de veeartsen. De hals van het dier kan van tevoren worden gesponst zodat de haren mooi plat liggen en de sjocheet kan alvast in de goede positie gaan klaarstaan. Klaarblijkelijk had de sjocheet, die overigens wekelijks uit Israël wordt ingevlogen, zich op 8 mei niet aan de door het ministerie opgestelde instructies gehouden.
Bij de Joodse Gemeente Amsterdam vinden ze dat het ministerie zijn boekje te buiten gaat. "Zij bemoeien zich met de manier waarop wij slachten, zij geven aanwijzingen. Het is op het randje, het gaat hier om vrijheid van godsdienst ", klaagt NIHS-directeur David Serphos. En het leek er begin mei op dat er na jarenlang overleg tussen de ambtenaren en de joodse gemeenschap eindelijk een werkbaar voorstel op tafel lag. Het ministerie zette veearts John Borgmeier in om te bemiddelen, en zijn poging leek geslaagd. Hij was het die op 1 mei in het abattoir overleg voerde met vertegenwoordigers als David Serphos en rabbijn Frank Lewis, de halachist van het Amsterdamse rabbinaat. "We hebben gezien dat mits er aan de randvoorwaarden voldaan wordt op een bevredigende manieren gedood kan worden. Ik ben weggegaan met een goed gevoel. Ik heb het minutieus opgeschreven", vertelt Borgmeier. Een week later ging het volgens de veeartsen toch weer mis. "Ze houden zich niet aan de mondeling gemaakte afspraken; ze worden niet nageleefd. Ik heb het achteraf niet begrepen. Ik ben echt verbaasd en voor mij is het is een persoonlijke nederlaag", aldus Borgmeier.Jan de Kruif, plaatsvervangend directeur van de RVV in Amsterdam, trok al een tijd geleden aan de bel. "Wij hebben geruime tijd geleden gezegd dat het dierenwelzijn niet gerespecteerd wordt. We hebben het al die tijd laten gaan omdat er overlegd werd. Voor ons duurde het te lang maar we respecteerden dat. Vanaf 1 maart moest er van het ministerie weer netjes gesneden worden en toen zijn er instructies opgesteld, in samenspraak met de joodse gemeenschap. Een week later bleek dat die niet realistisch waren. Toen hebben we gezegd: "Dit doen we vandaag niet, dit gaat te ver"."